fallback-bg-light

Schorsing concurrentiebeding houdt stand in appel; ondernemer heeft na bedrijfssluiting geen redelijk belang bij handhaving

27 april 2015

Schorsing concurrentiebeding houdt stand in appel; ondernemer heeft na bedrijfssluiting geen redelijk belang bij handhaving

Werknemer is tot 1 oktober 2013 in dienst geweest van Deltacell. Deltacell is een klein biotechbedrijf dat onderzoek doet naar processen in de long. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen. De arbeidsovereenkomst van werknemer is tegen 1 oktober 2013 opgezegd met een ontslagvergunning van UWV vanwege bedrijfssluiting.

Belang bij handhaving concurrentiebeding?

De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep, kort samengevat en voor zover relevant, overwogen dat de vraag of het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken in het midden kan blijven, nu niet is gebleken dat Deltacell enig redelijk belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Een concurrentiebeding strekt ter bescherming van het bedrijfsdebiet van de (voormalige) werkgever, maar nu Deltacell feitelijk niet meer actief is, kan niet worden gezegd dat sprake is van enig te beschermen bedrijfsdebiet.

Schorsing concurrentiebeding en boetebeding

Op grond van één en ander heeft de kantonrechter het concurrentiebeding en het daaraan gekoppelde boetebeding geschorst. Het Hof overweegt dat Deltacell in eerste aanleg vooral heeft aangevoerd dat zij groot belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding omdat er nog gesprekken werden gevoerd met een concurrerend bedrijf, dat het bij een mogelijke overdracht vooral gaat om de sinds oktober 2002 vergaarde kennis en kunde en dat zij ernstig zal worden gehinderd in haar onderhandelingspositie als deze kennis en kunde grotendeels ‘binnengehaald’ zou kunnen worden door één of meer werknemers van Deltacell in dienst te nemen.

Vaststaat dat in de zomer van 2013 onderhandelingen tussen Deltacell en Resem omtrent een mogelijke overname van de bedrijfsactiviteiten van Deltacell hebben plaatsgevonden. Deze hebben niet tot overeenstemming geleid. Eveneens staat vast dat Deltacell niet met enig ander bedrijf dan Resem heeft gesproken. Niet aannemelijk is dan ook dat Deltacell ten tijde van het wijzen van het bestreden vonnis nog een reëel belang bij het concurrentiebeding had. Het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd.

Bron: Hof Amsterdam, 18 november 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4801

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van de Utrechtse vestiging van Van Diepen Van der Kroef en het verscheen ook als signalering in het Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk, editie 1, 2015.

De hier besproken uitspraak is gedaan op basis van het arbeidsrecht dat van kracht was voor de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Arbeidsrechtelijke geschillen die de rechter beoordeelt aan de hand van de WWZ zullen een andere uitkomst hebben. Ten gevolge van het overgangsrecht zal er ook na 1 juli 2015 nog jurisprudentie verschijnen gebaseerd op ‘oud’ arbeidsrecht.

Vestigingen