fallback-bg-light

Ontnemen van een corporate opportunity

2 mei 2017
/  Michaël Dol

Ontnemen van een corporate opportunity

De bekwame ondernemer heeft een ‘neus’ voor kansen. Het kan zijn dat een concurrent is gefailleerd, en dat actief of onderhanden werk voor een ‘zacht prijsje’ kan worden overgenomen. Ook kan men zich de situatie indenken dat men uit hoofde van de bestuursfunctie wetenschap heeft van een moeizame verstandhouding tussen een concurrent en leverancier. De vennootschap zou ook daar haar voordeel mee kunnen doen. Openbaren zich aan de bestuurder kansen, dan is van belang dat deze kansen ten bate van de vennootschap worden aangewend. Wanneer de kans wordt aangewend voor eigen gewin, dan kleeft een aansprakelijkheidsrisico.

Het Nipparts-vonnis
Het leerstuk van de corporate opportunity heeft in de wet noch de jurisprudentie een vastomlijnd kader. Het leerstuk is komen ‘overwaaien’ uit het Anglo-Amerikaans recht, en Nederlandse jurisprudentie is (vooralsnog) maar beperkt voorhanden. Niettemin is het voor de bestuurder toch zeker van belang om in grote lijnen van het leerstuk kennis te nemen; de gevolgen zijn groot. De rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft in 2014 in de zaak Nipparts een omschrijving gegeven van de situatie waarin het leerstuk aan de orde is (JOR 2014/124). In rechtsoverweging 4.11 stelt de rechtbank:

“als een corporate opportunity kan worden aangemerkt een mogelijkheid die zich voor de vennootschap voordoet om een transactie aan te gaan of zakelijke activiteiten te ontplooien die passen binnen het kader van haar bedrijfsvoering, en waarvan kenbaar is dat de vennootschap daar een redelijk belang bij heeft of zou kunnen hebben. Uit de artikelen 2:8 en 2:9 BW vloeit voort dat de bestuurder van de vennootschap deze mogelijkheden ten gunste van de vennootschap dient te benutten.”

Bestuurdersaansprakelijkheid
De rechtbank vervolgt met de slotsom dat wanneer het leerstuk aan de orde is, dan de bestuurder tekort schiet in zijn taakvervulling. Een persoonlijk ernstig verwijt – noodzakelijk voor aansprakelijkheid voor de uit zijn handelen voortvloeiende schade – wordt verondersteld wanneer komt vast te staan dat de bestuurder zijn eigen belangen boven dat van de vennootschap heeft laten prevaleren.

Mocht u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Michaël Dol, advocaat Ondernemingsrecht bij Van Diepen van der Kroef Advocaten te Amsterdam. Ook voor andere Ondernemingsrechtelijke vragen kunt u contact met hem opnemen, dan wel met een van onze andere advocaten Ondernemingsrecht.

Ondernemingsrecht
Michaël
Dol
Aansprakelijkheidsrecht, Letselschade, Procesrecht
Amsterdam

Vestigingen