LARGE-2022_VanDiepen_situaties_DSF9709_v2-scaled

Rente over een boedelschuld is ook een boedelschuld

10 februari 2022

Rente over een boedelschuld is ook een boedelschuld

In een faillissement is vaak onvoldoende geld beschikbaar om alle schuldeisers volledig te voldoen. Boedelschulden, schulden die zijn ontstaan na het faillissement, moeten met voorrang worden voldaan. Andere schulden komen daarna aan de beurt, maar het komt regelmatig voor dat de boedel dan leeg is. In de praktijk ontstaat daarom nog weleens discussie over de vraag of een schuld wel of niet als boedelschuld moet worden aangemerkt. Recent heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook rente over een boedelschuld een boedelschuld is. Deze uitspraak heeft impact op de positie van boedel- en andere schuldeisers in een faillissement. In deze blog ga ik in op de rangorde van vorderingen in het faillissement, de uitspraak van de Hoge Raad en de gevolgen voor de praktijk.

Rangorde van vorderingen in faillissement

In een faillissement zijn verschillende categorieën van vorderingen te onderscheiden. De rangorde van vorderingen is in de wet en rechtspraak vastgelegd. Grofweg geldt de volgende rangorde:

1. Boedelvorderingen

Dit zijn schulden ontstaan na de faillietverklaring, zoals salariskosten van de curator, huurkosten en loonkosten.

2. Preferente vorderingen

Dit zijn schulden met een wettelijk recht op voorrang, zoals schulden van de Belastingdienst, het UWV en werknemers met een loonvordering van voor het faillissement.

3. Concurrente vorderingen

Dit zijn schulden zonder voorrang, zoals facturen van leveranciers.

In principe voldoet de curator de vorderingen in deze volgorde, afhankelijk van het saldo van de boedel. Boedelschuldeisers zijn dus als eerste aan de beurt. Boedelschuldeisers hebben ook een “onmiddellijke aanspraak” op de boedel, wat betekent dat zij afwikkeling van het faillissement niet hoeven af te wachten maar direct recht hebben op uitkering. Daarentegen moeten preferente en concurrente schuldeisers hun vordering “ter verificatie” bij de curator indienen en afwachten of het uiteindelijk tot een uitkering komt. Dat is lang niet altijd het geval. De positie van boedelschuldeisers is dus een stuk sterker dan de positie van andere schuldeisers in een faillissement.

Feiten en aanleiding voor procedure

Partijen in deze procedure zijn een verhuurder van bedrijfs- en kantoorruimte en de curator van de failliete huurder. In de huurovereenkomst was opgenomen dat de huurder een contractuele rente van 2% per maand verschuldigd is als de huur niet of niet tijdig wordt betaald.

Na het faillissement heeft de curator de huurovereenkomst opgezegd tegen de (wettelijke) opzegtermijn van drie maanden. Partijen zijn het erover eens dat de huurschuld ontstaan na het faillissement een boedelschuld is (en dus met voorrang moet worden betaald). De verhuurder meende dat hetzelfde geldt voor de contractuele rente over de te laat betaalde huur, maar de curator was het daar niet mee eens. Nadat zowel de rechtbank als het hof de verhuurder in het ongelijk hadden gesteld, stelde de verhuurder cassatie in bij de Hoge Raad.

Oordeel Hoge Raad: rente over huurschuld is een boedelschuld

Kort samengevat is het oordeel van de Hoge Raad dat de contractuele rente, net als de huurschuld, een boedelschuld is.

De Hoge Raad oordeelt dat het faillissement geen verandering brengt in de huurovereenkomst die tussen partijen gold voor het faillissement. Deze huurovereenkomst vormt dus het uitgangspunt. Op basis van die overeenkomst bestaat een verplichting tot het betalen van huur. Aan de hand van de huurovereenkomst, en de wet, moet worden bepaald of de huurschuld te laat is betaald (en dus sprake is van “verzuim”). In dat geval heeft de verhuurder recht op schadevergoeding, in dit geval in de vorm van een contractuele rente. De Hoge Raad oordeelt dat uit de aard van de huurschuld als boedelschuld voortvloeit dat ook de daaraan gekoppelde rente een boedelschuld is. Dit geldt ook in het geval dat de boedel over onvoldoende saldo beschikt om de huurschuld te voldoen.

Gevolgen voor de praktijk

De uitspraak van de Hoge Raad versterkt de positie van boedelschuldeisers aanzienlijk. Ook vertragingsrente over een boedelschuld, of dat nu in de vorm van een contractuele rente of de wettelijke (handels)rente is, is een boedelschuld. Deze uitspraak is ook van betekenis voor andere boedelschulden dan huurschulden, zoals loonkosten. In de praktijk zal de uitspraak dan ook tot gevolg hebben dat een (nog) groter deel van het boedelactief in een faillissement aan boedelschuldeisers toekomt. Dat heeft uiteraard impact op andere schuldeisers, die hierdoor wellicht (nog) minder van hun vordering betaald zullen zien.

Vragen?

Heeft u vragen over een vordering van u of uw bedrijf op een failliete vennootschap, of andere vragen over een (dreigend) faillissement? Onze advocaten van de sectie Insolventie & Herstructurering denken hierover graag met u mee.

Vestigingen