fallback-bg-light

Wanneer kan je de overheid aansprakelijk stellen? Overheidsaansprakelijkheid en collectieve acties

10 mei 2015

Aktuelles sind nur auf Niederländisch verfügbar.

Wanneer kan je de overheid aansprakelijk stellen? Overheidsaansprakelijkheid en collectieve acties

Wie het niet eens is met een formeel besluit van een overheidsorgaan – zoals de vaststelling van een bestemmingsplan of de weigering van een vergunning –, kan daartegen vaak opkomen bij de bestuursrechter.

De overheid aansprakelijk stellen

Soms handelt de gemeente echter als private contractspartij van een ondernemer. In dat geval moet de gemeente – net als ieder ander – haar afspraken nakomen en doet zij dat niet, dan kan zij voor de civiele rechter worden gedaagd. Soms handelt een ministerie, provincie of ander onderdeel van de overheid wel in haar hoedanigheid van overheidsorgaan, maar kan dat handelen niet bij de bestuursrechter worden getoetst. Het kan bijvoorbeeld gaan om feitelijk handelen. Wat als de overheid daarbij schade toebrengt aan een ondernemer of particulier? Ook dan kan het overheidsorgaan civielrechtelijk aansprakelijk zijn; het is de privaatrechter die daarover beslist.

Schade door accijnsverhogingen

Een recent voorbeeld van een zaak waarin de Staat der Nederlanden aansprakelijk wordt gesteld betreft de accijnsverhogingen voor diesel en LPG per 1 januari 2014. Pomphouders in de grensstreek stellen dat dit tot direct gevolg heeft dat hun klanten vetrekken naar nabij gelegen benzinepompen in België en Duitsland. De pomphouders vinden dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen. Zij stellen dat de Staat inbreuk maakt op hun eigendomsrecht en dat de Staat handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het discriminatieverbod en het vertrouwensbeginsel.

Tijdelijke financiële tegemoetkoming

In een kort geding bij de Rechtbank Den Haag vorderen de pomphouders een tijdelijke financiële tegemoetkoming van de Staat. De pomphouders zijn voornemens een bodemprocedure te starten en daarbij de rechtbank te verzoeken om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Een procedure kan de nodige tijd in beslag nemen en de pomphouders zijn bang dat een uitspraak voor hen te laat zal komen: zij lopen het risico dat de teruglopende inkomsten uiteindelijk zullen leiden tot een faillissement. Een tijdelijke regeling moet dat voorkomen.

Mogelijk andere oorzaken van financiële moeilijkheden

Een voorziening in kort geding kent per definitie een voorlopig karakter. Het uitgangspunt is daarom dat een geldvordering in kort geding alleen wordt toegewezen als de eisende partij in de bodemzaak zeer waarschijnlijk ook gelijk zal krijgen. De voorzieningenrechter is daar in dit geval niet van overtuigd. De pomphouders lijken al langer met teruglopende omzetten te kampen en hun financiële moeilijkheden lijken (in elk geval mede) te worden veroorzaakt door omstandigheden die binnen het normale ondernemersrisico vallen. De Staat kan daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. De vorderingen in kort geding worden dan ook afgewezen. Daarmee is zeker niet gezegd dat de pomphouders in een bodemprocedure ook ongelijk krijgen, het is alleen voorshands onvoldoende zeker dat hun vorderingen kunnen worden toegewezen.

Collectieve actie door Stichting

De zaak is ingestoken als een proefprocedure. De vorderingen zijn ingesteld door twee individuele pomphouders en daarnaast door de Stichting Accijnsclaim Pomphouders, die zich tot doel stelt het behartigen van de collectieve belangen van eigenaren van tankstations in de grensstreek. De Stichting heeft een vordering ingesteld op grond van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek – de zogenaamde collectieve actie. Ze probeert daarmee te bewerkstelligen dat een financiële tegemoetkoming wordt gedaan aan alle pomphouders in de grensstreek, maar daarvan oordeelt de voorzieningenrechter al op voorhand dat die vordering in dit geval te algemeen is om te kunnen worden toegewezen. Immers niet zonder meer kan worden aangenomen dat alle pomphouders schade lijden. Dit neemt niet weg dat een collectieve actie door een Stichting als deze regelmatig voorkomt en zeer effectief kan zijn.

Politie aansprakelijk voor gevolgen schietincident Alphen aan den Rijn?

Eveneens recentelijk werd de Nationale Politie aansprakelijk gesteld door een grote groep particulieren en ondernemers in verband met het dramatische schietincident in het winkelcentrum in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011. De eisers in deze zaak bij de Rechtbank Den Haag zijn allen (nabestaanden van) slachtoffers, ooggetuigen en winkeliers, die zeggen materiële en immateriële schade te hebben geleden als gevolg van de schietpartij. Zij vinden dat de Nationale Politie aansprakelijk is voor die schade, omdat aan de schutter nooit een wapenvergunning had mogen worden verleend.

Verlenen wapenvergunning was onrechtmatig

De rechtbank oordeelt dat het verlenen van de wapenvergunning inderdaad in strijd was met de Wet wapens en munitie en dat de politie daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. De politie heeft namelijk bij haar beoordeling belangrijke informatie niet laten meewegen. De schutter was in 2006 gedwongen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en een eerder verzoek om een wapenvergunning was afgewezen. Deze informatie is kennelijk abusievelijk niet naar voren gekomen toen over de aanvraag werd beslist, terwijl als de korpschef hier wel kennis van had gehad, de vergunning nooit zou zijn verleend, zo oordeelt de rechtbank.

Maar politie niet aansprakelijk voor de schade

Toch is de politie niet aansprakelijk voor de schade van eisers. Artikel 6:163 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat er geen verplichting tot schadevergoeding is als de norm die is geschonden niet strekt tot bescherming tegen de specifiek geleden schade (het relativiteitsbeginsel). De rechtbank overweegt hierover dat de overheid een algemene verantwoordelijkheid heeft voor de veiligheid in de samenleving, die voor de politie nader is vormgegeven in de Wet wapens en munitie. Die verantwoordelijkheid heeft echter niet de strekking om een onbeperkte groep van mensen te beschermen tegen schade die vaak niet te voorzien is op het moment dat de politie een wapenvergunning verleent in strijd met de wet. Het lijkt een klassiek floodgates-argument: aansprakelijkheid van de politie in een dergelijk geval zou kunnen leiden tot een grote hoeveelheid claims van mensen die stellen op soortgelijke wijze schade te hebben geleden. De rechtbank houdt die sluizen gesloten. Overigens is namens de eisers in de media te kennen gegeven dat in hoger beroep wordt gegaan.

Geen Stichting, wel collectieve actie

Ook deze procedure was in feite een collectieve actie van 51 individuele procespartijen. Zij hebben zich niet verenigd in een stichting die opkomt voor hun collectieve belang, maar hebben in een gezamenlijke procedure ieder afzonderlijk vergoeding van hun schade gevorderd. Een gezamenlijke procedure is een zeer geschikt middel in zaken waarin een grote groep mensen getroffen is door de handelingen van een partij – die overigens niet altijd een overheidsorgaan hoeft te zijn. Er zijn belangrijke kostenvoordelen aan verbonden: de partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen door één advocaat, die maar één keer het werk hoeft te doen. Vaak hoeft ook maar een keer griffierecht te worden betaald en worden er vooraf afspraken gemaakt voor het geval dat de tegenpartij in het gelijk wordt gesteld en diens proceskosten (gedeeltelijk) moeten worden vergoed.

Vragen over schade door handelen van de overheid?

Heeft u als ondernemer schade geleden door handelen van de overheid? Indien u wilt weten welke mogelijkheden tot uw beschikking staan, dan kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met onze gespecialiseerde ondernemingsrecht en procesrecht advocaten.