CSRD-Duurzaam-ondernemen-Speakers-for-Good.jpg

DE CSRD EN VERPLICHTINGEN IN CONTRACTEN: DE DOORWERKING VAN DE RAPPORTAGE-RICHTLIJN OP MKB

12 maart 2025
/  Evert Dekker

Les actualités sont disponibles uniquement en néerlandais.

DE CSRD EN VERPLICHTINGEN IN CONTRACTEN: DE DOORWERKING VAN DE RAPPORTAGE-RICHTLIJN OP MKB

De Corporate Sustainability Reporting Directive (de CSRD-richtlijn) verlangt van bepaalde ondernemingen dat zij duurzaamheidsinformatie rapporteren.[1] Eerder bestond al de Non-Financial Reporting Directive (NFRD), met een vergelijkebare doelstelling, maar deze was enkel van toepassing op grote organisaties van openbaar belang (een relatief beperkt aantal organisaties vielen daaronder). Het toepassingsbereik van de CSRD is veel groter,[2] en verlangt van CSRD-plichtige ondernemingen dat zij duurzaamheidsinformatie rapporteren over hun gehele keten van leveranciers van diensten en goederen (waaronder ook vervoerders). Daarover zullen contractueel afspraken gemaakt moeten worden. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij welke aandachtspunten daarbij voornamelijk bestaan, voor zowel de CSRD-plichtige als de leverancier die duurzaamheidsinformatie aanlevert.

Achtergrond: toepassingsbereik en rapportageplicht

Alvorens we nader ingaan op die aandachtspunten, staan we eerst nog stil bij het toepassingsbereik van de CSRD. De richtlijn geldt reeds vanaf boekjaar 2024 voor grote beursgenoteerde ondernemingen met meer dan 500 medewerkers. Vanaf boekjaar 2025 is de richtlijn ook van toepassing op grote niet-beursgenoteerde bedrijven, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan (deze hangen samen met een zekere omzet, bepaalde omvang van de activa op de balans en/of een minimaal aantal werknemers). Vanaf boekjaar 2026 geldt de richtlijn voor kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen (en tevens voor kleine en niet-complexe kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen).[3]

Op grond van de CSRD moet een onderneming, die binnen het toepassingsbereik valt van de richtlijn, niet alleen rapporteren over haar eigen emissies, zogenaamde scope-1-emissies, of de emissies die samenhangen met ingekochte energie (zoals elektriciteit, stoom, warmte of koeling), aangeduid als scope-2-emissies, maar ook over indirecte emissies die plaatsvinden in haar keten van leveranciers, de scope-3-emissies. Dit zijn onder meer emissies van ondernemingen die in de keten van een CSRD-plichtige onderneming bijv. grondstoffen of halffabricaten leveren, of zorgen voor afvalverwerking. Daaronder vallen ook de emissies die gepaard gaan met het transport via de weg, het spoor, scheep- en luchtvaart. Het is aan de CSRD-plichtige onderneming om data omtrent die verschillende emissiesoorten te verzamelen.

Gezien het voorgaande zullen leveranciers van diensten en goederen, en dus ook vervoerders, die onderdeel uitmaken van de keten van een CSRD-plichtige onderneming, waarschijnlijk op enig moment gevraagd worden om duurzaamheidsinformatie te leveren. Dit zullen vaak – zo mag aangenomen worden – Mkb’ers zijn die wellicht nog niet beschikken over alle (emissie)data die opgevraagd zal worden. Het in kaart brengen en periodiek aanleveren van die data zal kosten met zich meebrengen, en kan tevens risico’s en verantwoordelijkheden in het leven roepen die zo’n onderneming wellicht niet zomaar op zich wil nemen.

Contractuele afspraken

Een onderneming die niet binnen het toepassingsbereik valt van de CSRD (maar wel onderdeel vormt van de keten van een CSRD-plichtige onderneming), zal niet – op basis van deze richtlijn – gedwongen kunnen worden om duurzaamheidsinformatie te leveren. De richtlijn heeft het ‘oplossen’ van dat vraagstuk overgelaten aan de markt. Dit betekent dat de verbintenis om duurzaamheidsinformatie te delen contractueel afgesproken moet worden. Die afspraken zullen dan gemaakt moeten worden over de gehele keten, waarbij elke leverancier in die keten zich zal moeten verbinden om duurzaamheidsinformatie te leveren.

Het is gezien het voorgaande heel goed mogelijk dat de clausule om duurzaamheidsinformatie te leveren, die in eerste instantie zal worden opgelegd door de CSRD-plichtige onderneming aan haar directe leveranciers (de partijen waarmee ze een contractuele relatie heeft), de vorm zal krijgen van een kettingbeding. Daardoor wordt de verplichting om duurzaamheidsinformatie te verstrekken doorgegeven van leverancier tot leverancier, tot helemaal onderaan de keten. Zelfs kan afgesproken worden dat deze verplichting (deels) derdenwerking heeft, waardoor de CSRD-plichtige onderneming op grond daarvan bepaalde rechten heeft die ze kan uitoefenen (dus ten opzichte van leveranciers ‘downstream’, waarmee ze dus verder geen contractuele relatie heeft); gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het recht om een audit te verrichten.[4] Alleen als alle ketenpartners de benodigde informatie delen ontstaat een compleet beeld van de scope-3-emissies.

De duurzaamheidsinformatie

De clausule die de verplichting in het leven roept om duurzaamheidsinformatie te delen, die een CSRD-plichtig bedrijf nodig heeft om te kunnen voldoen aan haar rapportageplicht, kan allerlei vormen aannemen. Het opnemen van een breed geformuleerde bepaling op grond waarvan allerlei duurzaamheidsinformatie kan worden opgevraagd, op welk moment dan ook, is wellicht juridisch aanbevelingswaardig, maar kan praktisch gezien voor problemen zorgen. Een onderneming die duurzaamheidsinformatie moet aanleveren is gediend met duidelijkheid. Als een onderneming precies weet welke data zij dient te verzamelen (van haarzelf en dat van haar eigen leveranciers), en hoe en wanneer deze aangeleverd moeten worden, dan kan ze zich daar op voorbereiden. Helder moet ook zijn dat het hier niet draait om een inspanningsverbintenis, maar om een resultaatsverbintenis.

De hiervoor genoemde duidelijkheid zou bijvoorbeeld verschaft kunnen worden als voor het aanleveren van (essentiële) duurzaamheidsinformatie gewerkt wordt met gestandaardiseerde vragenlijsten, die jaarlijks tegen een bepaalde datum ingevuld moeten worden aangeleverd. De clausule strekkende tot het aanleveren van de duurzaamheidsinformatie kan hierop ook zien. De vragenlijst kan bijvoorbeeld als bijlage worden gehecht aan het contract, waarbij dan tevens afgesproken kan worden dat het CSRD-plichtige bedrijf deze (periodiek) eenzijdig mag aanpassen. Niet ondenkbaar is immers dat de regelgeving tussentijds wordt aangepast (waardoor het opvragen van andere informatie noodzakelijk wordt).

Voor de toekomst lijkt het overigens aannemelijk dat emissiedata, middels software die met de verschillende leveranciers in de keten van de CSRD-plichtige in contact staat, eenvoudig gedeeld en geraadpleegd kan worden (zo zijn er gedachtes om het verzamelen van emissiedata over de gehele keten te stroomlijnen door het inzetten van blockchain-technologie). Die tijd lijkt echter nog niet aangebroken te zijn. Veel informatie zal waarschijnlijk de komende tijd nog ‘ouderwets’ middels een Excel-sheet moeten worden aangeleverd – of een ander veelgebruikt format.

Afdwingbaarheid

Wat uiteraard eveneens belangrijk is, is dat de gemaakte afspraken – relatief eenvoudig – afgedwongen kunnen worden. Het opnemen van een helder geformuleerd boetebeding kan daaraan een bijdrage leveren. Opgenomen kan bijvoorbeeld worden dat voor elke dag na de overeengekomen deadline dat de hiervoor genoemde vragenlijst – of meer in het algemeen de opgevraagde duurzaamheidsinformatie – niet is verstrekt, er een boete verschuldigd is. Het opnemen van andere consequenties is ook denkbaar, zoals het recht tot opschorting van bepaalde (betalings)verplichtingen of zelfs het recht om tot beëindiging van de overeenkomst over te mogen gaan.

Indien er twijfels ontstaan over de betrouwbaarheid van de verstrekte duurzaamheidsinformatie, dan kan het waardevol zijn dat in de ESG-clausule tevens een regeling is opgenomen dat die informatie (door een externe partij) kan worden geverifieerd. Opgenomen moet dan worden dat de leverancier daaraan meewerkt en de nodige gegevens verstrekt. Over de kosten van dit onderzoek kan nog worden afgesproken dat deze voor rekening komen van de leverancier als blijkt dat verstrekte duurzaamheidsinformatie onjuist of onvolledig was. Dit schrikt wellicht ook af dat een onderneming zich groener of duurzamer voordoet dan ze daadwerkelijk is (greenwashing wordt dit ook wel genoemd).

Aansprakelijkheidsaspecten

Tot zover zijn met name de aandachtspunten belicht die van belang zijn voor de onderneming die de clausule wil opleggen, maar er zijn ook aandachtspunten voor de leverancier die de duurzaamheidsinformatie moet gaan verstrekken. Zo zouden er allerlei aansprakelijkheidsvraagstukken kunnen kleven aan de verplichting tot het verstrekken van duurzaamheidsinformatie, waar de leverancier mogelijk aandacht aan wil besteden. Wat nou als bijvoorbeeld onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, of te laat, waardoor de CSRD-plichtige onderneming niet geheel aan haar rapportageplicht heeft voldaan en daar een boete op volgt (of een andere financiële sanctie). Deze wil dan wellicht haar leverancier hiervoor aansprakelijk houden.

Gezien het bovenstaande lijkt het voor de leverancier verstandig om, als ze van ‘boven’ een clausule krijgt opgelegd om duurzaamheidsinformatie te verstrekken, ze ook nadenkt over het beperken (of uitsluiten) van haar aansprakelijkheid voor eventuele schade door gebrekkige levering van die informatie. Mogelijk zal een reeds tussen partijen afgesproken aansprakelijkheidsbeding soelaas bieden, maar een aandachtspunt blijft dit hoe dan ook. Dit geldt overigens eveneens voor het benoemen van omstandigheden die kunnen leiden tot overmacht (denk bijv. aan verlies van emissiedata door een crash van een server).

De tegenprestatie

Een ander prangend punt zal zijn of het leveren van de gevraagde duurzaamheidsinformatie leidt tot een tegenprestatie  – krijgt de leverancier hier een vergoeding voor? Het in kaart brengen van bepaalde duurzaamheidsinformatie en deze (jaarlijks) rapporteren, zal kosten met zich meebrengen (naast het inzetten van personeel, zal bijv. mogelijk specifieke software hiervoor moeten worden aangeschaft). Het lijkt verstandig voor leveranciers om zich  hier alvast een beeld van te vormen, zodat zij hiermee in eventuele onderhandelingen rekening kunnen houden. Deze kosten zullen uiteindelijk moeten worden doorbelast (als de leverancier zelf deze niet wil dragen).

Overigens kan het feit dat een onderneming haar bedrijfsvoering reeds heeft ingericht op het delen van duurzaamheidsinformatie ook een concurrentievoordeel opleveren. Een dergelijke onderneming kan – zo neem ik aan – dan immers makkelijker functioneren binnen de keten van een CSRD-plichtige onderneming. Dat voordeel is mogelijk nog groter als ze een duurzaamheidsbeleid nastreeft dat in lijn is met de CSRD-plichtige onderneming. Een CSRD-plichtige onderneming kan ook werken met een bonus-/malusregeling, waarbij als bepaalde duurzaamheidstargets worden gehaald (waarvan het tijdig en volledig rapporteren van duurzaamheidsinformatie een onderdeel is) een beloning kan plaatsvinden.

Overige aandachtspunten

Aandacht verdient voorts dat de leverancier wellicht wil dat de emissiedata die zij verstrekt enkel wordt gebruikt voor de rapportageplicht van de CSRD-plichtige onderneming, en niet tevens zomaar worden gedeeld met derden of worden ingezet voor andere doeleinden. Daarbij kan bijvoorbeeld reputatieschade een zorg zijn, maar ook dat er inzichten kunnen ontstaan bij derden over bepaalde bedrijfsprocessen die een leverancier niet openbaar wil maken.

Verder zal er aandacht gegeven moeten worden aan de betrouwbaarheid van de aangeleverde data. Het verzamelen van die data zal mogelijk gepaard moeten gaan met inachtneming van bepaalde protocollen en best practices. De data zal ook (achteraf) geverifieerd moeten kunnen worden. Ook deze onderwerpen zullen mogelijk onderdeel gaan vormen van de afspraken om duurzaamheidsinformatie te delen.

Conclusie

Het is belangrijk voor CSRD-plichtige ondernemingen en haar ketenpartners om duidelijke afspraken te maken met betrekking tot de levering van duurzaamheidsinformatie. Deze afspraken moeten ook (relatief eenvoudig) afgedwongen kunnen worden. Daar kan een boetebeding, of (andere) contractueel opgenomen remedie bij tekortkoming, een bijdrage aan leveren. De ketenpartners van de CSRD-plichtige ondernemingen zullen op hun beurt moeten nadenken over de uitvoerbaarheid van dergelijke verplichtingen, de eventuele tegenprestatie die zij willen ontvangen en aansprakelijkheidsaspecten die in dit kader kunnen spelen. Leveranciers (die weten dat zij onderdeel vormen van de keten van een CSRD-plichtige onderneming) kunnen hier nu al mee aan de slag gaan en de nodige voorbereidingen treffen.

 

Dit artikel wordt ook gepubliceerd in Weg & Wagen nr. 104.

 

[1] De richtlijn had geïmplementeerd moeten zijn op 6 juli 2024, maar deze deadline is inmiddels ruimschoots overtreden. Reeds op 26 september 2024 heeft de Europese Commissie Nederland hierover aangeschreven. Zonder implementatiewetgeving kan er onzekerheid ontstaan over hoe nu precies gerapporteerd moet worden.

[2] Dit kan mogelijk weer veranderen als het ‘Omnibus-vereenvoudigingspakket’, een voorstel van de Europese Commissie dat afgelopen maand werd gepresenteerd, wordt aangenomen.

[3] Vanaf boekjaar 2028 geldt de CSRD-richtlijn ook voor bepaalde niet EU-ondernemingen. Zie omtrent het toepassingsbereik, en de exacte voorwaarden, art. 1 van genoemde richtlijn.

[4] Dit kan overigens nog een probleem worden als niet Nederlands recht van toepassing is. Niet overal wordt derdenwerking erkend.

Transportrecht

Evert

Dekker

Aansprakelijkheidsrecht, Transportrecht

Bureaux