Voetbal

Nederlandse belastingplicht voor spelers die buiten Nederland voetballen. Mag je inkomen door de belastingdienst (ook) in Nederland worden belast?

3 juni 2025
/  Joes Blakborn

News items are available in Dutch only.

Nederlandse belastingplicht voor spelers die buiten Nederland voetballen. Mag je inkomen door de belastingdienst (ook) in Nederland worden belast?

1. Inleiding

Stel je voetbalt als Nederlandse voetballer al sinds jaar en dag in het buitenland, woont en werkt dus in een ander land, betaalt daar netjes elke maand je loonbelasting via je werkgever, en doet je aangifte inkomstenbelasting ieder jaar in het land waar je woont en werkt. Alles zoals het hoort dus, zo zou je denken. Mag de Nederlandse belastingdienst jou dan alsnog (dubbel) aanslaan over jouw in het buitenland verdiende – en aldaar reeds belaste – inkomen?

Ja”, zegt de Nederlandse fiscus in sommige gevallen.

Nee”, zegt de speler.

Nee”, zegt – gelukkig voor de speler – ook de rechtbank.

2. De Feiten

Wat speelde er in deze zaak? De belastingdienst legde de speler in kwestie achteraf in 2023 aanslagen inkomstenbelasting op over drie (3) voorgaande jaren (2018-2020), op basis van het standpunt dat de speler in die jaren – ondanks zijn verhuizing naar het buitenland – fiscaal inwoner van Nederland zou zijn gebleven en dus in Nederland (ook) belastingplichtig voor de inkomstenbelasting zou zijn.

Dit standpunt van de belastingdienst kan nogal wat financiële consequenties hebben voor een speler op het moment dat zijn inkomen is/wordt verdiend in een land dat een lager inkomsten- belastingtarief heeft dan Nederland.

Voorbeeld: Stel het gemiddelde belastingtarief over jouw inkomen is in het andere land 40% en in Nederland 48%, dan betaal je over een inkomen van EUR 1.000.000,- bruto dus in het andere land EUR 400.000,- IB belasting en in Nederland EUR 480.000,-. Een verschil van EUR 80.000,- dus. Als de Nederlandse belastingdienst vaststelt dat je fiscaal inwoner van Nederland bent, dan vordert zij op basis daarvan die EUR 80.000,- inkomstenbelasting extra over dit inkomen.

Indien het vervolgens om een (nog) hoger jaarinkomen gaat en om meerdere jaren, dan heeft een dergelijke vaststelling van fiscaal inwonerschap door de belastingdienst voor een speler/werknemer dus verregaande financiële consequenties. Maar was deze vaststelling door de belastingdienst terecht?

Wel/geen fiscaal inwoner van Nederland

Nee, de vaststelling van de belastingdienst was niet terecht, zo oordeelde de rechtbank te Den Haag in dit geval op 20 maart 2025. De speler kon met de volgende bewijzen aantonen dat hij in al die jaren fiscaal inwoner van het andere land was (geweest):

  • een arbeidsovereenkomst met zijn buitenlandse werkgever;
  • een werkdagen kalender van zijn buitenlandse werkgever waaruit bleek dat de speler 260-270 dagen per jaar werkzaam was in dat land;
  • een inschrijving in het andere land;
  • een huurovereenkomst van een woning in het andere land;
  • een bankrekening in het andere land;
  • een ziektekostenverzekering in het andere land;
  • een auto in het andere land;
  • een verklaring fiscaal inwonerschap van de belastingdienst van dat andere land:
  • een jaarlijkse belastingaangifte – en bijbehorende aanslag – in het andere land.

Desondanks stelde de Nederlandse belastingdienst zich op het standpunt, zowel na een eerste correspondentieronde, als na bezwaarprocedures (uitspraken 27 maart 2024), als in de beroepsprocedure bij de rechtbank (uitspraak 20 maart 2025), dat de speler geen fiscaal inwoner van het andere land was, maar fiscaal inwoner van Nederland. Op basis daarvan waren er substantiële (navorderings)aanslagen opgelegd aan de speler.

Wat waren de argumenten daarvoor van de belastingdienst?

  • De speler had zich weliswaar in het andere land ingeschreven, maar hij had zich niet uit Nederland uitgeschreven;
  • De speler had een (in aanbouw zijnde) woning in Nederland gekocht, met het doel daar ooit na zijn carrière weer te gaan wonen;
  • De speler had voor familiebezoeken aan Nederland een huurwoning aangehouden;
  • De speler kwam tijdens vakanties en vrije weekenden sporadisch in Nederland;
  • De speler had nog een Nederlandse bankrekening;
  • De speler had geen IB aangifte meer in Nederland gedaan over de jaren dat hij in het andere land was ingeschreven.

Wat de speler betreft kon dit toch onmogelijk tot de conclusie leiden dat hij fiscaal inwoner van Nederland was (geweest).

De juridische context

Op grond van artikel 2.1 van de Wet IB 2001 wordt een natuurlijk persoon die in Nederland woont als binnenlands belastingplichtige aangemerkt. Een binnenlands belastingplichtige wordt in Nederland in de belastingheffing betrokken naar zijn wereldinkomen.

Artikel 4 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) luidt:

Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.”

Artikel 1 van het tussen Nederland en het andere land van toepassing zijnde belastingverdrag (het Verdrag) luidt:

Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende staten.”

Artikel 4 van het Verdrag luidt, voor zover hier van belang:

1 Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking “inwoner van een verdragsluitende staat” iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding, plaats van oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat tevens de staat zelf, een deelstaat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam van een staat of deelstaat. Deze uitdrukking omvat echter niet een persoon die in die staat slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten uit bronnen in die staat.

2 Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van het eerste lid inwoner van beide verdragsluitende staten is, wordt zijn positie als volgt bepaald: a) hij wordt geacht slechts inwoner te zijn van de staat waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide verdragsluitende staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn middelpunt van de levensbelangen.(onderstrepingen auteur).

Maar de belastingdienst bleef ondanks deze relevante wettelijke bepalingen, die volgens de speler toch zonder twijfel tot de conclusie zouden hebben moeten leiden dat het middelpunt van zijn levensbelangen zich in het andere land bevond, volhardend in haar standpunt dat de speler een nauwere band met Nederland had en dus fiscaal inwoner van Nederland was gebleven. Uiteindelijk besloot de rechtbank te Den Haag op 20 maart 2025 dat de speler geen fiscaal inwoner van Nederland was. De aanslagen waren daarmee ten onrechte aan de speler opgelegd. Dit op basis van de volgende relevante rechtsoverwegingen.

“De rechtbank is op grond van de onderhavige feiten en omstandigheden, mede in onderlinge samenhang beschouwd, van oordeel dat – zoals verweerder heeft gesteld – eiser in de onderhavige periode een (bepaalde) duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft gehad. Eiser heeft de Nederlandse nationaliteit en beschikte in Nederland onder meer over (huur)woning 2 en over de (te bouwen) woning 3. Verder woont familie van eiser in Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank kan evenwel niet worden gezegd dat eiser daarmee in de onderhavige periode, alle omstandigheden in aanmerking nemend, (alleen) in Nederland woonde. Eiser woonde, zoals ook hierna zal worden geoordeeld, in die periode namelijk in (). Hij werkte daar fulltime en heeft het overgrote deel van zijn tijd (met de vriendin) in () doorgebracht. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee geen sprake zijn van de zich alleen in uitzonderlijke gevallen voordoende situatie van een dubbele woonplaats. Echter, ook als ervan wordt uitgegaan dat eiser in de onderhavige periode (ook) in Nederland woonde, is eiser voor de toepassing van het Verdrag in de onderhavige periode inwoner van (). Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.

De rechtbank stelt voorop dat eiser in de onderhavige periode (tevens) fiscaal inwoner was van (). Naar () recht was eiser belastingplichtig op grond van woonplaats dan wel verblijf. Het enkel aanhouden van een woning voor eigen gebruik, zoals eiser deed in de onderhavige periode, volstaat namelijk om als inwoner van (), en daarmee als onbeperkt belastingplichtige voor de heffing van () inkomstenbelasting, te worden aangemerkt. De () fiscus merkt eiser, blijkens de onder 7 genoemde verklaring, voor de periode van 27 augustus 2018 tot en met 30 juni 2023 dan ook aan als fiscaal inwoner. Aan de stelling van verweerder dat niet van deze verklaring kan worden uitgegaan, gaat de rechtbank gelet op het voorgaande voorbij.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser aannemelijk gemaakt (20 18) en doen blijken (2019 en 2020) dat hij op basis van het Verdrag inwoner van () is. De persoonlijke en economische betrekkingen van eiser zijn gedurende de periode 27 augustus 2018 tot en met 31 december 2020 het nauwst met (). Eiser is met ingang van 27 augustus 20 18 naar () vertrokken en vanaf dat moment heeft hij fulltime in () als profvoetballer bij A gewerkt. Dit blijkt onder meer uit de verklaringen van A.

Daarnaast heeft eiser ter zitting geloofwaardig en onweersproken verklaard dat hij in de onderhavige periode samen met de vriendin in () heeft verbleven, eerst voor een korte periode in een hotel in () en daarna in een woning in (); één a twee dagen in de week was hij vrij en dan ging hij af en toe naar Nederland. Tijdens de winter- en zomerstop was hij vaker in Nederland. Deze verklaring strookt grotendeels met de pinbetalingen uit de door eiser overgelegde bankafschriften.

Gelet op het vorenstaande, de schriftelijke verklaringen van A, de aanzienlijke afstand tussen () en Nederland en de omstandigheid dat eiser in de periode vanaf 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2020 over een woning in () beschikte waar hij met de vriendin samenwoonde, een en ander in onderlinge samenhang bezien, lag het middelpunt van de levensbelangen van eiser, naar hij heeft gesteld, in de onderhavige periode in ().”

De aanslagen van de belastingdienst werden daarmee vernietigd. Deze uitspraak van de rechtbank Den Haag is inmiddels definitief.

3. Conclusie

Uit deze zaak blijkt dat waar de Nederlandse belastingdienst kans ziet om Nederlandse spelers/werknemers nog aan te slaan over in het buitenland genoten inkomen, zij het niet zal nalaten om spelers/werknemers alsnog een (navorderings)aanslag op te leggen. Dit kan grote financiële gevolgen hebben.

Zorg er als speler/werknemer woonachtig en werkzaam in een ander land derhalve altijd voor dat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag waar je feitelijk (fiscaal) woont. Schrijf je altijd tijdig uit uit Nederland, vergeet niet om je Nederlandse IB-aangifte te doen over je eventuele “gebroken” eerste jaar en over eventuele box 2 en box 3 posten in Nederland in de opvolgende jaren. Mocht de belastingdienst je desondanks toch ten onrechte aanslaan over jouw inkomen in een vergelijkbaar geval, dan is er een goede kans dat je de aanslag alsnog kunt voorkomen.

Als u vragen heeft over deze of andere voetbalgerelateerde zaken of over andere aspecten binnen het (internationale) sport- en arbeidsrecht, neem dan contact op met Joes Blakborn of Max Hazewinkel of Eline van Dort, advocaten gespecialiseerd in voetbal- en andere sportgerelateerde kwesties, bij Van Diepen Van der Kroef Advocaten uit Amsterdam.

Amsterdam, 2 juni 2025

Sport en recht

Joes

Blakborn

Procesrecht, Sport en recht, Arbeidsrecht

Locations