Op 16 januari 2015 heeft de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam een belangrijke uitspraak gedaan in de procedure van de ondernemingsraad van de Tweede Kamer tegen het management van de Tweede Kamer¹. Voor het eerst in de geschiedenis van de ondernemingsraad van de Tweede Kamer is de ondernemingsraad naar de rechter gegaan. We verklaren in dit artikel waarom de ondernemingsraad van de Tweede Kamer naar de rechter ging.
Organisatie Tweede Kamer
De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer omvat circa 600 ambtenaren onderverdeeld in circa 18 (staf)diensten. Aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat de Griffier die de bestuurder is in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
Besluit tot oprichting stafbureau
De ondernemingsraad heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Griffier van de Tweede Kamer met betrekking tot de oprichting van een afzonderlijk stafbureau ter ondersteuning van de Kamervoorzitter en het Presidium. De Voorzitter en de ondervoorzitters vormen samen het Presidium van de Tweede Kamer. De Presidiumleden hebben de dagelijkse leiding over de Kamer.
De ondernemingsraad heeft beroep tegen het besluit ingesteld vanwege het feit dat:
- het advies te laat is gevraagd zodat de ondernemingsraad geen wezenlijke invloed op het besluit heeft kunnen uitoefenen, en
- het besluit onvoldoende rekening hield met de belangen van de medewerkers en de organisatie.
De bezwaren van de ondernemingsraad
Allereerst was het bezwaar van de ondernemingsraad gericht tegen het verloop van het adviestraject waarin aanvankelijk zelfs het adviesrecht van de ondernemingsraad niet werd erkend.
Reorganisatie binnen de Tweede Kamer
De inhoudelijke bezwaren van de ondernemingsraad waren gelegen in de reorganisatorische ontwikkelingen binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer. In de Tweede Kamer waren reeds vele reorganisaties gaande vanwege de behoefte aan modernisering, efficiency en niet in de laatste plaats het streven naar kostenbesparing binnen de overheid.
Ten aanzien van het verloop van het adviestraject heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat:
- het medezeggeschapstraject niet vlekkeloos is verlopen;
- de griffier niet heeft zorg gedragen voor een eenduidig en consistent medezeggenschapstraject;
- niet duidelijk is wat wordt bedoeld met het voorleggen van het besluit ter consultatie;
- de Griffier geen bevredigende verklaring heeft gegeven voor deze rommelige gang van zaken;
- de timing van het uiteindelijke besluit vragen oproept, en
- ondanks toezegging dat het besluit na het zomerreces genomen zou worden, het besluit tijdens het zomerreces werd bekend gemaakt.
Ondanks deze ferme kritiekpunten heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat de ondernemingsraad wezenlijke invloed heeft gehad in het adviestraject en er niet geoordeeld kan worden dat de Tweede Kamer niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
Geen spijt van de gang naar de rechter
De ondernemingsraad vond het erg jammer dat de Ondernemingskamer zijn verzoek heeft afgewezen.
Had de ondernemingsraad spijt van de gang naar de rechter? Zeker niet! De ondernemingsraad heeft gehandeld vanuit zijn taak en rol. Hij heeft hiermee laten zien dat de ondernemingsraad er niet voor schroomt alles te doen om serieuze invulling te geven aan medezeggenschap. Zelfs als dit een gang naar de rechter betekent.
De ondernemingsraad van de Tweede Kamer der Staten Generaal neemt zijn rol in de medezeggenschap serieus en zeer professioneel en komt op voor de belangen van zijn achterban.
Voor de toekomst geldt dat de ondernemingsraad hoopt dat het onderstaande citaat uit mijn pleitnota zich niet meer zal voordoen:
“In de Tweede Kamer klopt het hart van de democratie maar helaas geldt dit niet voor de medezeggenschapsrechten”
Dat is dan ook de reden geweest voor de ondernemingsraad voor de gang naar de rechter.
Is er leven na de Ondernemingskamer?
Jazeker. In ieder geval wordt het beroepsrecht van de ondernemingsraad niet meer dom en stom genoemd en wordt de ondernemingsraad tijdig betrokken in de besluitvorming omtrent adviesplichtige dan wel instemmingsplichtige onderwerpen.
¹AR 2015-0108