fallback-bg-light

BUMA/STEMRA onder vuur

31 augustus 2011

BUMA/STEMRA onder vuur

Krachtens de Auteurswet zijn de creaties van muziekauteurs beschermd. Voor het gebruik van deze creaties moet dan ook worden betaald. Nu het voor rechthebbenden vrijwel ondoenlijk zal zijn om zelf achter de vele muziekgebruikers aan te gaan en de verschuldigde vergoeding te innen, wordt dit meestal overgelaten aan een collectieve beheersorganisatie. In Nederland is dat Buma/Stemra.

De Auteurswet bepaalt dat een bedrijf dat wil bemiddelen inzake het muziekauteursrecht daarvoor toestemming nodig heeft van de Minister van Justitie. Tot op heden is uitsluitend aan vereniging Buma toestemming verleend. Buma heeft dan ook een monopoliepositie. Juist bij monopolisten moet worden gewaakt voor het transparant en efficiënt functioneren van de organisatie. Precies daar gaat het in de praktijk fout.

Dit jaar was Buma/Stemra veelvuldig negatief in het nieuws. Zo wordt het bestuur van Buma/Stemra verweten onvoldoende transparant te zijn, zouden de muziekuitgevers in het bestuur te veel macht hebben en is er gebrek aan extern toezicht op het reilen en zeilen binnen de organisatie. Doordat er onvoldoende zicht is op de gelden die binnenkomen en wat daarmee precies gebeurt, hebben veel muziekauteurs de indruk dat te weinig aan hen wordt afgedragen.

Buma/Stemra doet er naar eigen zeggen alles aan om de kosten zo laag mogelijk te houden. De salarissen van de directie blijken nu echter exorbitant hoog. Werden de salarissen voorheen nimmer openbaar gemaakt, uit het jaarverslag over 2010 blijkt de voormalig directeur van Buma/Stemra in acht maanden tijd een salaris te hebben genoten van 379 duizend euro. De huidige directeur kreeg voor de resterende maanden van het jaar een salaris van 234 duizend euro. Naar verluidt ontstond hierover een rel in de ledenvergadering. Inmiddels zijn over deze kwestie ook Kamervragen gesteld.

Verder staan de door Buma/Stemra gehanteerde licentietarieven ter discussie. Doordat geen sprake is van een normale marktwerking, kan de organisatie in feite vragen wat ze wil. Als je het oneens bent met de hoogte van de in rekening gebrachte vergoeding, is het vrijwel ondoenlijk aan te tonen dat deze te hoog is. De NMa heeft in 2007 een rapport gepubliceerd waarin wordt aangegeven dat er geen objectieve criteria zijn op grond waarvan de redelijkheid of onredelijkheid van de door collectieve beheersorganisaties gehanteerde tarieven kan worden vastgesteld. Een juridische actie tegen de tarieven van Buma/Stemra of andere collectieve beheersorganisaties, is tot op heden dan ook niet succesvol geweest.

Naar alle waarschijnlijkheid zal hierin binnenkort verandering in komen. Er ligt op dit moment bij de Tweede kamer een wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat de bewijslast om aan te tonen dat sprake is van een reële tariefverhoging bij Buma/Stemra ligt. Omdat het net zo moeilijk is om aan te tonen dat de tarieven te laag zijn als dat deze te hoog zijn, kan dit tot gevolg hebben dat Buma/Stemra haar tarieven niet meer willekeurig kan verhogen. Daarnaast is het voornemen om het toezicht op collectieve beheersorganisaties, door een speciaal college van toezicht, te verbreden en te versterken. Of dit voldoende zal zijn om de vele incidenten te beteugelen, zal moeten blijken.

Vestigingen