fallback-bg-light

Wet ter bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties

31 maart 2013

Wet ter bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties

Wet ter bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties

Bij handelstransacties gelden sinds 16 maart 2013 enkele nieuwe regels over de maximale lengte van betalingstermijnen en invorderingskosten en geldt een hogere handelsrente bij te late betaling. De regels zijn ingevoerd bij de Wet bestrijding betalingsachterstanden bij handelstransacties (“de Wet”), die is bedoeld als steun in de rug voor het MKB.

De Wet is het gevolg van Europese regelgeving die tot doel heeft om betalingsachterstanden bij ondernemingen en overheidsinstanties te bestrijden. De nieuwe regels zijn dan ook alleen van toepassing op betalingsafspraken in overeenkomsten voor de levering van goederen of diensten aan ondernemingen of overheidsinstanties. Zij zijn niet van toepassing op overeenkomsten met consumenten.

Nieuw is de gestandaardiseerde vergoeding voor invorderingskosten van ten minste 40 euro, die de schuldenaar automatisch verschuldigd is bij te late betaling, ook als hij niet is aangemaand en ongeacht de vraag of er daadwerkelijk invorderingskosten zijn gemaakt. Vooral bij kleine vorderingen kan van deze maatregel een stimulerend effect worden verwacht: zowel voor de schuldenaar om tijdig te betalen als voor de schuldeiser om niet lijdzaam te wachten op betaling van de factuur na het verstrijken van de betaaltermijn. Eventuele hogere kosten kunnen nog steeds worden gevorderd (volgens de al geldende regels), maar de minimumvergoeding van 40 euro kan niet contractueel worden verlaagd of uitgesloten.

Bij overschrijding van de betalingstermijn zal de wettelijke handelsrente in rekening kunnen worden gebracht. Deze wordt in de Wet met 1 procentpunt verhoogd (nu ongeveer 9%) en is eveneens automatisch verschuldigd na het verstrijken van de betalingstermijn. Overheidsinstanties kunnen in tegenstelling tot ondernemingen contractueel niet naar beneden afwijken van de wettelijke handelsrente. In geval van te late betaling kunnen de schuldeisers van overheidsinstanties dan ook ten minste aanspraak maken op vergoeding van de wettelijke handelsrente zonder dat zij daarvoor een aanmaning hoeven te versturen.

Voor het eerst geeft de Wet regels over de maximale lengte van een betaaltermijn die partijen kunnen afspreken. Voor overheidsinstanties die handelstransacties aangaan geldt een strenge maximumbetaaltermijn die 30 dagen bedraagt. Overheidsinstanties kunnen slechts in een uitzonderlijk geval uitdrukkelijk een langere betalingstermijn overeenkomen die in geen geval langer mag zijn dan 60 dagen. De betaaltermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen bedraagt in beginsel 30 dagen. Ondernemingen behouden echter de mogelijkheid om contractueel af te wijken van de 30 dagen betaaltermijn. De Wet stelt de maximumbetaaltermijn voor ondernemingen in beginsel op 60 dagen. Een kortere betalingstermijn kan zonder problemen worden afgesproken. Langere termijnen moeten echter uitdrukkelijk worden overeengekomen, zodat het opnemen van een langere betaaltermijn in algemene voorwaarden geen effect heeft. Bovendien is het aan de schuldenaar om aan te tonen dat de langere betalingstermijn in dit geval op zijn plaats is en dat deze niet kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser.

Wat nu als geen (geldige) afspraken zijn gemaakt over de betalingstermijn? De wettelijke betalingstermijn bedraagt dan – kort gezegd – 30 dagen, te rekenen van de dag waarop de factuur of het te betalen product is ontvangen.

Hoewel de Wet zich beperkt tot Nederland, geldt de Europese richtlijn waarop de Wet gebaseerd is binnen de Europese Unie. Voor ondernemingen en overheidsinstanties binnen Europa gelden daarmee in beginsel dezelfde maximumbetaaltermijnen. Nederlandse ondernemingen kunnen dezelfde maatregelen inzetten bij grensoverschrijdende handelstransacties als bij nationale handelstransacties om tijdige betaling van hun facturen af te dwingen.

De nieuwe regels gelden uitsluitend voor overeenkomsten tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties die zijn gesloten op of na 16 maart 2013.

Vestigingen