Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat werkneemster op grond van haar geloofsovertuiging weigert de voorgeschreven werkkleding met korte mouwen te dragen. Werkneemster is echter van mening dat het hygiënebeleid van werkgeefster niet hoeft te gelden voor de functie van pedagogisch medewerker, nu deze functie in de richtlijn uitdrukkelijk is genoemd als voorbeeld van een functie waarbij geen werkkleding hoeft te worden gedragen.
Reden voor ontbinding arbeidsovereenkomst
De kantonrechter oordeelt dat niet de functienaam doorslaggevend is voor de vraag of werkkleding geïndiceerd is, maar de feitelijke werkzaamheden. Voor het bepalen van de risico’s op infectie zijn immers de feitelijke werkzaamheden – en niet de formele omschrijving van de functie – van belang. Een zekere mate van patiëntencontact is onvermijdelijk, als gevolg waarvan infectiegevaar bestaat. Hierdoor is de inbreuk die werkgeefster door middel van het kledingvoorschrift maakt op het grondrecht van werkneemster om zich overeenkomstig haar geloofsovertuiging te kleden gerechtvaardigd. De weigering van werkneemster om aan de aangepaste kledingvoorschriften te voldoen, vormt dan ook voldoende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Gewijzigd kledingvoorschrift ter preventie infectiegevaar in risicosfeer werkgever
De gewijzigde eisen aan de hygiëne bij patiëntencontact is een omstandigheid die in de risicosfeer van werkgeefster ligt, nu zij belang heeft en verantwoordelijk is voor hygiëne en infectiepreventie binnen het ziekenhuis. Daarbij is niet gesteld of gebleken is dat de bezwaren die werkneemster heeft op grond van haar geloofsovertuiging niet gerechtvaardigd zijn. Daarom zal aan werkneemster ten laste van werkgeefster een ontbindingsvergoeding conform de kantonrechtersformule worden toegekend, waarin de c factor op 1 wordt gesteld, afgerond € 9.500,00 bruto.