fallback-bg-light

Werknemersverzoek bij kantonrechter na mislukte UWV-procedure leidt tot vergoeding met correctiefactor 1 (neutraal)

15 juli 2015

Werknemersverzoek bij kantonrechter na mislukte UWV-procedure leidt tot vergoeding met correctiefactor 1 (neutraal)

Werknemer is sinds 2000 in dienst van Fortimedix en werkt laatstelijk als Development Engineer (Specialist). Fortimedix heeft UWV op 8 december 2014 verzocht om een ontslagvergunning wegens disfunctioneren. Werknemer heeft op 19 januari 2015 een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter ingediend.

Disfunctioneren onvoldoende aannemelijk gemaakt

UWV heeft op 23 januari 2015 de toestemming geweigerd, omdat disfunctioneren onvoldoende aannemelijk was gemaakt. Werknemer stelt in de verzoekschriftprocedure dat hij geen vertrouwen meer heeft in Fortimedix. Zo heeft Fortimedix gesteld dat er sprake zou zijn van een verbetertraject van 4,5 jaar dat zonder resultaat zou zijn afgerond, maar werknemer is niet bekend met een dergelijk traject. Het verweer van Fortimedix strekt tot afwijzing van het verzoek.

Arbeidsconflict

De kantonrechter constateert dat partijen stellingen innemen die haaks staan op elkaar. De verhoudingen tussen partijen zijn dermate verslechterd dat een voortzetting van het dienstverband niet reëel is. Het verzoek wordt derhalve toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is duidelijk geworden dat wel degelijk sprake is geweest van een in 2010 ingezet (verbeter)traject. Echter Fortimedix heeft voorbarig gehandeld door kort na een negatief gesprek op 24 oktober 2014 een ontslagvergunning te vragen, aangezien in dat stadium nog andere oplossingen mogelijk waren geweest om het intussen ontstane arbeidsconflict op te lossen.

Beëindiging door de kantonrechter met toekenning van een vergoeding

Gebleken is dat werknemer niet daadwerkelijk disfunctioneert, maar veeleer dat de verwachting bestaat dat werknemer op den duur niet zal kunnen meegroeien met de ontwikkelingen binnen Fortimedix. Het verzoek om een ontslagvergunning is met deze inschatting niet-verenigbaar. Beide partijen hebben aldus een duidelijke – en niet in alle opzichten positief te waarderen – rol gespeeld in het doen ontstaan van de verandering in omstandigheden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Gelet hierop ziet de kantonrechter aanleiding om een neutrale ontbinding tussen partijen uit te spreken, waarbij de correctiefactor op 1 wordt bepaald.

Bron: (Ktr. Maastricht, 11 maart 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:2134)

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van de Utrechtse vestiging van Van Diepen Van der Kroef en het verscheen ook als signalering in het Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk, editie 3, 2015

* De hier besproken uitspraak is gedaan op basis van het arbeidsrecht dat van kracht was voor de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Arbeidsrechtelijke geschillen die de rechter beoordeelt aan de hand van de WWZ zullen een andere uitkomst hebben. Ten gevolge van het overgangsrecht zal er ook na 1 juli 2015 nog jurisprudentie verschijnen gebaseerd op ‘oud’ arbeidsrecht.

Vestigingen