fallback-bg-light

Complottheorieën

15 februari 2016
/  Joes Blakborn

Complottheorieën

De FIFA

Op 12 februari 2016 nam ik in diverse media kennis van een nieuw schandaal rondom de FIFA. De ethische commissie van de FIFA heeft Jerome Valcke voor twaalf jaar geschorst, zo luidde de inhoud. De voormalig secretaris-generaal van de FIFA en rechterhand van Sepp Blatter werd op 13 januari 2016 al ontslagen door de FIFA, dit naar aanleiding van eerdere aantijgingen aan zijn adres. De Fransman was sinds 2003 werkzaam voor de FIFA en werd in 2007 tot secretaris-generaal benoemd door Sepp Blatter.

Bij mijn werkzaamheden op het gebied van (het internationale) voetbal, kom ik in mijn hoedanigheid van advocaat en geregistreerd intermediair, zo nu en dan in aanraking met de FIFA. De FIFA is immers ook de instantie waar je bijvoorbeeld in het geval van ontstane internationale geschillen bij transfers of arbeidsovereenkomsten de vordering aanhangig dient te maken. Binnen de FIFA heb je daarvoor in beginsel twee rechtsingangen, the Players’ Status Committee (PSC) en the Dispute Resolution Chamber (DRC). Afhankelijk van de partijen en van de inhoud van het geschil moet je bij één van deze twee instanties zijn.

Al vaker gingen mijn gedachten na alle excessen van de afgelopen maanden rondom (het bestuur van) de FIFA, naar wat procedures die ik in eerdere jaren voor de instanties van de FIFA had moeten bepleiten. Zou er een verband kunnen bestaan tussen de frauduleuze praktijken binnen de FIFA en de opmerkelijke uitslag in enkele van mijn zaken? Sommige uitslagen druisten namelijk zodanig tegen mijn juridische inzichten en mijn gevoel van rechtvaardigheid in, dat ik daarmee maar moeilijk vrede kon hebben.

Alhoewel ik op die zaken, ook na de gebeurtenissen van de afgelopen maanden nooit verder ben ingegaan, “triggerde” dit nieuwsitem van 12 februari 2016 mij toch dusdanig, dat ik besloot om nog eens nader te kijken naar één zaak die mij in het bijzonder was bijgebleven.

De zaak

Een zekere zaak, kans op succes 100%, zo verwachtte ik en zo informeerde ik ook mijn klant. Waar ging het om? Een agent had bemiddeld bij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst voor een speler bij een club in Qatar en had in het contract een expliciete separate aanspraak op commissie van de club bedongen, gelijk aan een percentage berekend over het jaarsalaris van de betreffende speler.

De Qatareze club betaalde de speler wel, maar de agent niet, waarop de agent zich uiteindelijk tot mij wendde met het verzoek deze zaak namens hem aanhangig te maken bij de FIFA. Deze zaak werd door mij reeds aanhangig gemaakt bij de FIFA in 2008. Uit ervaring was het mij reeds bekend dat de FIFA, zeker in die periode, niet al te snel opereerde, echter toen ik medio juni 2010 nog altijd geen (uitzicht op een) beslissing had, moet ik u zeggen dat ik toch wel enigszins ongeduldig werd. Hoe kon zo’n simpele zaak nu toch zoveel tijd in beslag nemen?

Uiteindelijk kwam in september 2010, na herhaaldelijk aandringen van mijn kant, een brief van de FIFA binnen. Echter, niet een brief van het zogenaamde Players’ Status Committee (PSC), de commissie waarvoor de zaak aanhangig was, maar een brief afkomstig van het hoofd juridische zaken van de FIFA.

U moet dit zien als volgt. In Nederland is door u bij de rechtbank in Amsterdam een zaak aanhangig gemaakt. Vervolgens krijgt u echter geen bericht/uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar een brief van de minister van justitie.

De inhoud van deze brief was – kort gezegd – dat de vordering zou worden afgewezen en dat het voor de hand lag dat het bevoegde lichaam (de PSC) tot een zelfde conclusie zou komen. De vraag was of ik deze zaak desondanks wilde doorzetten. Het non-argument dat werd gegeven was dat de speler zelf verantwoordelijk zou zijn voor de betaling van de commissie aan de agent. Dit was een non-argument omdat de FIFA-regels zelf zeggen dat indien expliciet is overeengekomen dat de club verantwoordelijk is voor de betaling van de commissie – en dat was hier het geval – de club (en dus niet de speler) dan verantwoordelijk is voor de betaling van de commissie. Bovendien had de speler de commissie ook nooit ontvangen ten behoeve van de agent.

Enigszins teleurgesteld informeerde ik mijn klant die – net als ik – niets van deze uitleg en van deze gang van zaken begreep. De klant wilde de zaak gewoon doorzetten, eiste een normale behandeling en was met mij van mening dat wij inhoudelijk nog altijd een goede zaak hadden. Daarop verzond ik een brief aan de verschillende instanties binnen de FIFA – zowel aan de minister als aan de rechtbank, zal ik maar zeggen – waarin ik aangaf in ieder geval graag een officiële uitspraak te willen ontvangen van het orgaan dat de zaak behandelde, namelijk het Players’ Status Committee (PSC).

Uiteindelijk werd pas in februari 2013 (!), na onnoemelijk veel verzoeken en sommaties, een formele beslissing in deze zaak afgegeven door de PSC van de FIFA. U zult nu wellicht denken dat dit, gezien de tijdspanne, een zeer uitgebreide en goed gemotiveerde uitspraak van de PSC zou zijn, echter niets was minder waar. De brief betrof één regel, de vordering werd afgewezen. De agent die inmiddels bijna vijf jaar aan het procederen was, was – net als ik – uiteraard zeer teleurgesteld.

Binnen de FIFA is het daarbij echter ook nog goed gebruik, dat indien je de gronden van de beslissing wenst te ontvangen, je bij het voorschot van – in dit geval – CHF 4.000,00 eerst nog een bedrag van CHF 6.000,00 dient bij te storten voordat je überhaupt de gronden van de beslissing mag ontvangen. Nu bij de agent iedere hoop op een goed resultaat bij de FIFA vervlogen was, en hij daarmee niet nog eens CHF 6.000,00 wilde vergooien, besloot hij dat hij de gronden niet eens meer hoefde te zien.

In zijn geval was er nog de theoretische mogelijkheid geweest om bij het Court of Arbitration for Sport (CAS) in beroep te gaan tegen deze uitspraak, echter gezien de substantiële kosten die dat weer met zich mee zou brengen, besloot de agent echter – gedesillusioneerd – om het hierbij te laten.

Het WK 2022 in Qatar

Met de berichten die de afgelopen jaren over de FIFA en over de ongeregeldheden bij de toewijzing van het WK 2022 in Qatar naar buiten kwamen, heb ik wel eens gedacht aan de mogelijkheid dat een en ander misschien een verband met elkaar zou kunnen houden.

Toen ik de chronologie rondom de toewijzing van het WK Qatar 2022 nog eens ging bekijken, vielen de gebeurtenissen in/rondom 2010 mij daarbij in het bijzonder op:

  • 11 december 2009, de uiterste datum voor het tekenen van de bidovereenkomst;
  • 14 mei 2010, de uiterste datum waarop de kandidaat-landen het bidboek aan de FIFA overhandigen;
  • 2 december 2010, de bekendmaking van de organiserende landen voor de WK’s van 2018 (Rusland) en 2022 (Qatar).

In de periode gelegen tussen mei en december 2010 ontving ik – in september 2010 – dus het bericht van de “minister van justitie” van de FIFA die mij berichtte dat mijn procedures (het waren er namelijk twee, vrijwel identieke) tegen de clubs uit Qatar werden afgewezen. Keiharde vorderingen, zwart op wit, hoe kon dit nu toch? De minister van justitie viel, zoals u zult begrijpen, onder de president en zijn secretaris-generaal: de heren Sepp Blatter en Jerome Valcke, u beiden inmiddels welbekend.

Nu moet u weten dat in Qatar het Olympisch Comité, en daaronder weer ressorterend de Qatareze voetbalbond, de betalingen door/namens de clubs reguleren. Zij waren het dus die destijds in 2007/2008 besloten de betalingen aan de agenten niet uit te voeren. Zij waren ook degenen die in 2010 aan de FIFA het bid van Qatar presenteerden. Was wellicht één van de voorwaarden die Qatar stelde voor haar kandidatuur en de daarbij in het vooruitzicht gestelde “voorwaarden” voor de FIFA en haar functionarissen, dat alle juridische zaken die er tegen Qatar liepen moesten worden “opgelost”?

We zullen het wellicht nooit weten. Het idee dat ik in ieder geval voor mijzelf de afgelopen jaren al had over deze zaak, is voor mij op 12 februari 2016 definitief bevestigd: winst of verlies had in deze zaken niets met inhoudelijke juridische argumenten te maken, maar alles met politiek en macht(smisbruik).

mr. Joes Blakborn
Advocaat en geregistreerd intermediair

Joes
Blakborn
Procesrecht, Sport en recht, Arbeidsrecht
Amsterdam

Vestigingen