fallback-bg-light

Studiekostenbeding; terugbetaling van de studiekosten

8 maart 2017

Studiekostenbeding; terugbetaling van de studiekosten

Een studiekostenbeding is een beding waarbij de werkgever en de werknemer overeenkomen dat de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst studiekosten aan de werkgever terugbetaalt. De Hoge Raad heeft in het arrest Muller/Van Opzeeland bepaald dat het systeem van de wet zich niet zonder meer verzet tegen een studiekostenbeding die de werknemer verplicht alle studiekosten terug te bepalen. De Hoge Raad heeft in hetzelfde arrest wel voorwaarden gesteld voor het studiekostenbeding. In ieder geval dient de periode waarin de werkgever profijt zal hebben van de opleiding te worden opgenomen in het beding, dat de werknemer de studiekosten geheel terugbetaalt bij een ontslag tijdens of direct na afloop van de opleiding en welk bedrag de werknemer moet terugbetalen bij een ontslag nadat de studie is afgerond. Bij het laatste punt geldt tevens dat het terug te betalen bedrag met een zogenaamde glijdende schaal moet afnemen. In onderhavige zaak beroept werkgever zich op de overeengekomen studiekostenovereenkomsten en is de vraag of werknemer op grond hiervan gehouden is tot terugbetaling van een deel van de studiekosten.

Feiten
Werknemer is op 23 november 2009 in dienst getreden van werkgever. De arbeidsovereenkomst is beëindigd per eind september 2015 door de opzegging van werknemer op 28 augustus 2015. Tijdens het dienstverband zijn tussen partijen twee studiekostenovereenkomsten gesloten. In augustus 2012 hebben partijen een schriftelijke studieovereenkomst gesloten met betrekking tot de door werknemer te volgen opleiding ‘Manager Customs and Trade Affairs.’ Hierin staat onder andere het volgende bepaald:

“(..) Hierbij bevestigen wij dat deze opleiding valt onder de huidige studieregeling zoals vastgelegd in de Arbeidsvoorwaardenregeling. De kosten van bovengenoemde opleiding bedragen op dit moment € 4.330, -(…)”.

In de studieovereenkomst die tussen partijen is gesloten in oktober 2012 voor de door werknemer te volgen module ‘Eye for Talent’, onderdeel van het Management Development programma is niet het bedrag van de kosten van de studie opgenomen.

In beide overeenkomsten wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de algemene studieregeling van werkgever die onderdeel uitmaakt van de Arbeidsvoorwaardenregeling. Werkgever beroept zich in onderhavig geschil op de overeengekomen studieovereenkomsten. De vraag is of werknemer op grond van de overeengekomen studieregeling gehouden is tot terugbetaling van een deel van de studiekosten.

Vordering
Werkgever vordert volledige terugbetaling van dat deel van de studiekosten dat hij op grond van de tussen partijen tot stand gekomen studieovereenkomsten verschuldigd is geworden. Dat deel is verschuldigd geworden omdat het dienstverband op initiatief van werknemer is geëindigd binnen twee tot drie jaar na afronding van de opleidingen.

Verweer werknemer
Werknemer stelt zich op het standpunt dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om kosten van opleidingen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn (toekomstige) functie, bij hem neer te leggen. Werknemer onderbouwt dit met de volgende: hij heeft de opleidingen niet op eigen initiatief gevolgd. Hij diende deze opleidingen te volgen, enerzijds voor het uitoefenen van zijn functie en anderzijds voor zijn vervolg carrière bij werkgever. Daarbij hadden de opleidingen een specifieke meerwaarde voor de bedrijfsvoering van werkgever. Verder wijst werknemer erop dat de hoogte van de studiekosten niet bij hem bekend waren.

Beoordeling van het geschil
De kantonrechter oordeelt onder verwijzing naar het arrest Muller/Van Opzeeland en de daarin opgenomen voorwaarden waaraan een studiekostenbeding moet voldoen, dat werkgever geen geslaagd beroep kan doen op de terugbetalingsverplichting ten aanzien van de studieovereenkomst van oktober 2012. De reden hiervoor is dat de opleidingskosten niet concreet in deze overeenkomst zijn benoemd en ook niet is komen vast te staan dat werknemer op andere wijze over de hoogte van de studiekosten zou zijn geïnformeerd.

In de studieovereenkomst met betrekking tot de opleiding “Manager Customs and Trade Affairs” is wel vermeld welk bedrag met de opleiding was gemoeid. Nu werknemer binnen twee tot drie jaar na afronding van die opleiding op eigen initiatief de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, was hij op grond van de tussen partijen overeengekomen regeling gehouden de helft van de studiekosten terug te betalen. De stelling van werknemer dat hij deze opleiding niet wilde volgen, maar daartoe, met het oog op zijn verdere carrière, zou zijn verplicht, staat hieraan niet in de weg, nu werkgever deze stelling gemotiveerd heeft bestreden. Evenmin houdt het argument van werknemer stand dat het zou gaan om een opleiding specifiek gericht op de bedrijfsvoering van werkgever en waaraan hij bij een ander bedrijf niets heeft. Werknemer heeft dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. Tenslotte kan de kantonrechter werknemer niet volgen in zijn stelling dat het gevorderde bedrag niet juist zou zijn omdat werknemer slechts één van de twee fases van de opleiding heeft doorlopen. Werknemer heeft op dit punt niet duidelijk kunnen maken dat hij de opleiding niet ten volle zou hebben genoten. Voor de kantonrechter leidt het voorgaande tot de slotsom dat werkgever met recht aanspraak heeft gemaakt op de terugbetaling van de gevorderde studiekosten uit hoofde van de door partijen overeengekomen studieovereenkomst.

Kantonrechter Rotterdam, 23 december 2016 (zaaknummer 5298653 / CV EXPL 16-33583)

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van Van Diepen Van der Kroef Advocaten.

Vestigingen