O-twee deal

Wat kun je doen tegen een (onterechte) verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds?

29 mei 2024
/  Eelco Keuvelaar

Nieuwsberichten zijn enkel in het Nederlands beschikbaar.

Wat kun je doen tegen een (onterechte) verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds?

Het hebben van personeel brengt veel verplichtingen met zich mee.

In sommige gevallen ben je als ondernemer zelfs verplicht om voor je personeel pensioenpremies af te dragen aan een zogenaamd bedrijfstakpensioenfonds (BPF). Dit is bijvoorbeeld het geval voor ondernemingen die actief zijn in de textielindustrie of de schoonmaakbranche, maar er geldt voor heel veel meer werkgevers een verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds.

Het kan natuurlijk zo zijn dat je van die verplichtstelling niets afwist en plotseling wordt verrast door een nota van zo’n BPF. Dat is natuurlijk heel vervelend, zeker omdat verplichte deelname aan een BPF een kostbare zaak is en heel veel gedoe oplevert. Een BPF kan dan namelijk naast toekomstige premies, ook over het verleden premies innen.

Gelukkig hoeft je niet alles te slikken van een BPF. Mijn ervaring is – de praktijk leert – en de jurisprudentie laat zien dat die pensioenfondsen te vaak aan ondernemingen nota’s sturen, terwijl die bedrijven helemaal niet verplicht zijn om deel te nemen aan het BPF.

Ontvangt je een onterechte nota van een bedrijfstakpensioenfonds?  Wij helpen je om deze nota aan te vechten.

Wanneer is deelname aan een BPF (niet) verplicht?

Vaak gaat een verplichte deelname aan een BPF samen met een algemeen verbindend verklaarde CAO, maar dit is lang niet altijd het geval. Het staat er eigenlijk los van. De deelname aan een specifiek bedrijfstakpensioenfonds wordt door de overheid namelijk verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. In een op de wet gebaseerde verplichtstelling wordt door de overheid vervolgens bepaald voor wie de deelname aan de BPF verplicht is.

Die verplichtstelling wordt vaak heel ruim geformuleerd, met al gevolg dat héél veel bedrijven onder de verplichtstelling zouden kunnen vallen. Zeker voor een (startende) ondernemer die meerdere activiteiten heeft of waarvan de hoofdactiviteit niet vaststaat, kan het erg onduidelijk zijn of je onder welk BPF je dan valt. Dat kan leiden tot oneerlijke situaties en – dus –  discussie.

Een wat ouder voorbeeld hiervan is een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2013:5507). In die zaak ging het om een van oorsprong puur agrarisch bedrijf, dat gaandeweg ook loonwerk en grondwerkzaamheden was gaan verrichten. Daardoor kwam dit agrarische bedrijf ineens op de korrel van het BPf voor de Bouwnijverheid. Als alleen gekeken was naar de bewoordingen van de verplichtstelling zou dit BPF gelijk moeten krijgen. De rechtbank oordeelde echter dat het bedrijf feitelijk nauwelijks of geen activiteiten in de bouwsector verricht, waardoor het toepassen van een puur taalkundige uitleg van de verplichtstelling tot onlogische gevolgen zou leiden. Het bedrijf viel daarom dus juist niet onder de verplichtstelling en hoefde niets te betalen.

Deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam is een duidelijk voorbeeld van hoe het kan lonen om tegen een besluit van een BPF op te komen.

Snelle actie is nodig.

Wanneer je een brief krijgt van een BPF en je het niet eens bent met de mogelijke verplichte aansluiting, is het van belang om snel in actie te komen. Je kunt in eerste instantie bezwaar maken bij het BPF tegen de aansluiting. Je moet dan uitleggen waarom je het niet eens bent met de aansluiting. Je zult dit goed moeten onderbouwen. Tegelijk moet je oppassen met wat je zegt als een BPF met standaard vragenbrieven werkt. En let op, een BPF denkt vaak maar één kant op: richting haar eigen ‘heilige’ pensioen. Een BPF zal zeker niet actief meedenken wat voor jouw onderneming het beste is.

Het is daarom verstandig al in dit stadium hulp te zoeken van een gespecialiseerde advocaat, al is het maar om even te sparren. Samen kan beter worden beoordeeld welke argumenten (en gegevens) wel naar het BPF moeten worden verzonden. Denk daarbij in ieder geval alvast aan – bijvoorbeeld – de volgende punten:

  • Je bedrijf is eigenlijk helemaal niet actief in de branche van het betreffende BPF;
  • De omzet die je met de betreffende activiteit verricht is slechten en klein gedeelte van de totale omzet die je met uw onderneming realiseert;
  • Je bent al aangesloten bij een ander verplicht fonds uit een andere branche.

Heeft het bezwaar onverhoopt geen succes? Overweeg dan een procedure bij de kantonrechter te starten. Een BPF kan premies namelijk redelijk eenvoudig bij je innen. Een BPF hoeft niet eerst naar de rechter om haar gelijk te halen. En ben je (te) laat met het bekend maken van je bezwaren? Dan kan dit voor een rechter juist een reden zijn om aan te nemen dat het BPF gelijk heeft. Ook daarom is snel in actie komen bij een onterechte aanslag van een BPF belangrijk. Praktijk is daarbij dat de inning van pensioenpremies wordt opgeschort, zo zolang je bezwaren blijft maken die hout snijden.

Nog veel meer problemen met bedrijfstakpensioenfondsen

Naast geschillen over de werkingssfeer van verplichtstellingsbesluiten zien we in de praktijk ook ander soort geschillen met bedrijfstakpensioenfondsen. Denk hierbij aan veel te hoge aanslagen of discussies over een vrijstelling van een verplichte deelname aan een BPF. En zie voor het BPF voor de uitzendsector, dit artikel: StiPP.

Ga niet zelf aan de slag als die brief van een BPF op de deurmat valt, maar schakel direct hulp in van de BPF-specialist. Of liever nog: kies eerder en maak je onderneming – zo mogelijk – BPF-proof aan de hand van mijn bewezen methode. Velen gingen je voor, bel of mail: Eelco Keuvelaar: 06 – 51 223 996 / e.keuvelaar@vandiepen.com

Vestigingen