Formulier

Loonbetaling aan zzp’ers bij tussentijdse beëindiging van de opdracht 

19 september 2025
/  Wouter de Vries

Loonbetaling aan zzp’ers bij tussentijdse beëindiging van de opdracht 

Wij zien het aantal geschillen toenemen over de vraag of bedrijven het loon van een zzp’er moeten blijven betalen bij tussentijdse opzegging / beëindiging van de opdracht. Vaak is het bedrijf dan ontevreden over de zzp’er en deze wil zo snel mogelijk en tegen zo min mogelijk kosten van de zzp’er af. Maar de zzp’er heeft vaak nog recht op doorbetaling van het loon, bijvoorbeeld tijdens de opzegtermijn. Wij hebben recent namens meerdere zzp’ers rechtszaken gevoerd over de doorbetaling van het loon bij tussentijdse beëindiging. De rechtbanken hebben een aantal uitspraken over deze zaken gepubliceerd. In dit artikel bespreken wij het juridische kader van de zzp-overeenkomst, de beëindiging en de doorbetaling van het loon in het licht van deze uitspraken.

Juridisch kader

Bedrijven maken regelmatig gebruik van zzp’ers, op basis van een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW). Het bedrijf is de opdrachtgever, en de zzp’er is de opdrachtnemer. De opdrachtgever is aan de zzp’er loon verschuldigd (artikel 7:405 BW). De overeenkomst kan voor bepaalde tijd (bijvoorbeeld één jaar) of onbepaalde tijd worden aangegaan.

In de wet staat dat de opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen (artikel 7:408 lid 1 BW). Dus ook wanneer de overeengekomen periode nog niet is afgelopen, of als de opdracht nog niet is voltooid. Als de zzp’er per week of per maand wordt betaald, heeft de zzp’er wel recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon totdat het contract oorspronkelijk zou eindigen. Bij het bepalen van de hoogte van het loon moet rekening worden gehouden met de reeds verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is beëindigd (artikel 7:411 BW). Deze wetsartikelen zijn van regelend recht, dus partijen kunnen in de overeenkomst hierover andere afspraken maken. Bijvoorbeeld door af te spreken dat de opdrachtgever niet tussentijds kan opzeggen, of alleen met inachtneming van een bepaalde opzegtermijn.

Bedrijven en zzp’ers maken veel gebruik van de “Algemene  Modelovereenkomst Geen werkgeversgezag (overeenkomst van opdracht)” van de Belastingdienst. Deze modelovereenkomst is in samenwerking met VNO-NCW en MKB Nederland opgesteld. Artikel 5 van deze Modelovereenkomst gaat over de opzegging van de overeenkomst, maar partijen moeten dit zelf invullen.

In zaken die wij recent hebben behandeld, hadden partijen zelf afgesproken dat zij allebei de overeenkomst kunnen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, op basis van de volgende contractbepalingen:

“De overeenkomst kan door Opdrachtgever en Opdrachtnemer voortijdig opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn van 2 kalendermaanden, tenzij partijen anders schriftelijk overeen komen. Voortijdige opzegging geschiedt schriftelijk en aangetekend.”

“De overeenkomst kan, met in achtneming van 2 maand opzegtermijn, wederzijds opgezegd worden.”

Uitspraken van de Rechtbank Overijssel en Rechtbank Amsterdam

In de zaak bij de Rechtbank Overijssel (Rechtbank Overijssel 21 mei 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:3285 (tussenvonnis) en Rechtbank Overijssel 13 augustus 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:5208 (eindvonnis)) speelde het volgende. Het bedrijf had op 2 oktober 2024 in een gesprek aan de zzp’er laten weten dat zij niet met hem verder wilde. De overeenkomst was aangegaan tot 1 juli 2025. De zzp’er was het niet met de beëindiging eens en heeft doorbetaling van het loon tot 1 juli 2025 gevorderd. Het bedrijf stelde zich op het standpunt dat de overeenkomst op 2 oktober 2024 met wederzijds goedvinden was geëindigd, althans dat zij de overeenkomst op 3 oktober 2024 had ontbonden. Tijdens de rechtszaak zegde het bedrijf op 19 december 2024 de overeenkomst met de zzp’er alsnog voor de zekerheid op met inachtneming van de contractuele opzegtermijn van twee maanden.

De Rechtbank Overijssel heeft geoordeeld dat het bedrijf er niet in is geslaagd om te bewijzen dat de overeenkomst op 2 oktober 2024 met wederzijds goedvinden is geëindigd. Het bedrijf had de overeenkomst ook niet ontbonden, want zij had geen schriftelijke verklaring aan de zzp’er gestuurd waaruit blijkt dat zij de overeenkomst zou willen ontbinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrijf de overeenkomst op 19 december 2024 alsnog heeft opgezegd. De zzp’er had daarom recht op doorbetaling van het loon van 1 oktober 2024 tot 13 februari 2025 (in totaal € 61.800,75)

In de zaak bij de Rechtbank Amsterdam (Rechtbank Amsterdam 15 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6186) hadden partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. Op 10 oktober 2024 liet het bedrijf aan de zzp’er weten dat zij de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzegde. Deze opzegging werd vervolgens ook schriftelijk bevestigd. De zzp’er heeft gevorderd dat het bedrijf hem nog twee maanden loon doorbetaalt, omdat ze een contractuele opzegtermijn van twee maanden hadden afgesproken. Het bedrijf betwistte dat zij nog loon zou moeten betalen, omdat de overeenkomst volgens haar was ontbonden vanwege fouten die de zzp’er zou hebben gemaakt.

De Rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat het bedrijf de overeenkomst op 10 oktober 2024 heeft opgezegd. Dit blijkt uit de gesprekken, de brieven en de e-mails die het bedrijf aan de zzp’er heeft gestuurd. De zzp’er mocht uit de verklaringen en gedragingen van de opdrachtgever redelijkerwijs opmaken dat opzegging van de overeenkomst is bedoeld. Van ontbinding kon daarom geen sprake zijn.

Omdat partijen een opzegtermijn van twee maanden waren overeengekomen, was het bedrijf verplicht deze opzegtermijn in acht te nemen. Nu zij dat niet heeft gedaan, is de opzegging volgens de rechtbank onregelmatig en heeft de zzp’er recht op een schadevergoeding vanwege de onregelmatigheid van de beëindiging van de samenwerking. Het uitgangspunt daarbij is dat de zzp’er zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als het bedrijf zich wel aan de opzegtermijn van twee maanden zou hebben gehouden. De schadevergoeding is in beginsel het loon dat de zzp’er zou hebben ontvangen over die opzegtermijn (in totaal € 23.655,50).

Conclusie en tips

Deze uitspraken onderstrepen het belang van goede afspraken over de opzegtermijn en de doorbetaling van het loon na opzegging van de zzp-overeenkomst. Bedrijven die voortijdig afscheid willen nemen van een zzp’er (om wat voor reden dan ook), moeten duidelijk en bij voorkeur schriftelijk aan de zzp’er mededelen dat de overeenkomst wordt opgezegd, en tegen welke datum. De zzp’er heeft gedurende de opzegtermijn wel recht op doorbetaling van het loon of op schadevergoeding vanwege de voortijdige beëindiging, ook al verricht hij geen werkzaamheden meer.

Heeft de zzp’er ernstige fouten gemaakt in de uitvoering van zijn opdracht die niet meer kunnen worden hersteld, dan kan het bedrijf de overeenkomst per direct ontbinden en hoeft er (mogelijk) geen loon meer betaald te worden. Dit is enigszins vergelijkbaar met ontslag op staande voet van een werknemer. Ook hiervoor geldt dat bewijs van de tekortkoming van belang is, en dat aan de zzp’er duidelijk wordt gecommuniceerd dat de overeenkomst wordt ontbonden (en niet opgezegd). Is de ontbinding niet rechtsgeldig, dan heeft de zzp-er wel recht op schadevergoeding: dit is dan vaak het loon over de contractuele opzegtermijn.

Meer weten?

Wilt u als ondernemer een zzp-overeenkomst tussentijds beëindigen? Of bent u zzp’er en heeft uw opdrachtgever laten weten uw opdracht wordt beëindigd? Neem dan contact op met Wouter de Vries of Zahra Malikzada, advocaten bij Van Diepen Van der Kroef Advocaten in Utrecht.

 

 

 

 

Ondernemingsrecht

Zahra

Malikzada

Ondernemingsrecht, Procesrecht

Wouter

de

Vries

Aanbestedingsrecht, Vastgoed en bouw

Vestigingen