fallback-bg-light

Onbetaalde factuur wegens ontbreken originele CMR-vrachtbrief

14 juni 2017

Nieuwsberichten zijn enkel in het Nederlands beschikbaar.

Onbetaalde factuur wegens ontbreken originele CMR-vrachtbrief

Het vereiste van de CMR-vrachtbrief
Volgens artikel 1 van de Convention Relative au Contrat de Transport International de Marchandises par Route, oftewel het CMR-verdrag, is dit verdrag van toepassing op iedere overeenkomst tot internationaal transport van goederen over de weg als het land van inontvangstneming of het land van aflevering partij is bij dit verdrag, ongeacht de woonplaats en de nationaliteit van partijen. Artikel 4 van het verdrag bepaalt vervolgens dat de vervoerovereenkomst wordt vastgelegd in een vrachtbrief, de zogenaamde CMR-vrachtbrief.

Opdrachtgevers tot vervoer willen vaak om administratieve redenen dat de vervoerder de originele CMR-vrachtbrief na voltooiing van het transport teruggeeft. Dikwijls gebruiken opdrachtgevers het niet retourneren van de originele CMR-vrachtbrief door de vervoerder als reden om de facturen van deze vervoerder onbetaald te laten, zelfs als het transport van de goederen correct en conform overeenkomst is uitgevoerd. Echter, de rechtbank Overijssel oordeelde in haar uitspraak van 25 januari 2017 dat het niet retourneren van de originele vrachtbrief geen geldige grond is om de facturen van de vervoerder onbetaald te laten.

Correcte uitvoering vervoersopdracht
In de kwestie die speelde bij de rechtbank Overijssel stelde de opdrachtgever dat de vervoerder de vervoersovereenkomst niet correct had uitgevoerd, omdat de vervoerder de originele vrachtbrieven niet aan haar had geretourneerd. De opdrachtgever zou deze originele CMR-vrachtbrieven nodig hebben om bij de fiscus teveel betaalde invoerrechten terug te kunnen vorderen. Omdat de vervoerder de vervoersopdracht (nog) niet goed en volledig zou hebben uitgevoerd, zou er sprake zijn van schuldeisersverzuim en zou de vervoerder daarom geen betaling kunnen eisen van haar facturen.

Vervoersovereenkomst en opschorting
De rechtbank moest aldus de vraag beantwoorden of het overhandigen van de originele CMR-vrachtbrief deel uitmaakt van de vervoersovereenkomst en een ontbrekende vrachtbrief reden kan zijn voor de opdrachtgever om de voldoening van een factuur op te schorten.

Bij de beantwoording van die vraag stelt de rechtbank voorop dat:

“de vrachtbrief een bescheid is dat dient tot bewijs van de vervoerovereenkomst en de voorwaarden die daarbij gelden. De afwezigheid, de onregelmatigheid of het verlies van de vrachtbrief tast noch het bestaan noch de geldigheid aan van de vervoersovereenkomst (artikel 4 CMR).”

De rechtbank erkent vervolgens het belang dat de vrachtbrief dient bij een correcte verwerking van de met in- en uitvoer gemoeide fiscaliteiten, maar stelt wel dat dit belang niet van dien aard is dat:

“het moet worden geacht een aspect te zijn van de verbintenis die het onderwerp vormt van de vervoersovereenkomst op grond waarvan de ten vervoer aangeboden goederen tijdig en in de staat waarin de vervoerder ze heeft ontvangen ter bestemming dienen te worden afgeleverd.”

De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat een ontbrekende vrachtbrief geen geldige reden kan zijn voor de opdrachtgever om de voldoening van een factuur van de vervoerder op basis van de betreffende vervoersovereenkomst op te schorten en veroordeelt de opdrachtgever tot betaling van de facturen van de vervoerder.

Advocaten internationaal recht
Wordt u of uw bedrijf geconfronteerd met soortgelijke problemen of heeft u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen, neem dan gerust contact op met onze secties Internationaal recht en/of Transportrecht van Van Diepen van der Kroef Advocaten te Amsterdam. Ook voor andere transportrechtelijke vragen kunt u contact met ons opnemen.

Vestigingen