fallback-bg-light

Rioolheffing door gemeenten, op goed geluk?

10 februari 2016
/  Hilde Wagemaker

Nieuwsberichten zijn enkel in het Nederlands beschikbaar.

Rioolheffing door gemeenten, op goed geluk?

Veel huiseigenaren zijn tevens eigenaar van een bijbehorend perceel of bouwwerk dat niet is aangesloten op de gemeentelijke riolering. In dit verband kan worden gedacht aan een losstaande garagebox, maar hieronder valt bijvoorbeeld ook een stuk naastgelegen grasland. Het is afhankelijk van de gemeentelijke verordening of een gemeente over deze specifieke eigendommen een aanslag rioolheffing mag opleggen. In de praktijk is gebleken dat gemeenten meer dan eens hebben geprobeerd om de gronden voor het opleggen van de aanslag verder op te rekken. Dit gaat logischerwijs ten koste van de betreffende eigenaren voor wie dit niet altijd zo kenbaar is.

Rioolheffing

Gemeenten hebben de wettelijke bevoegdheid om een aanslag rioolheffing te mogen opleggen. De grondslag hiervoor is doorgaans de “Verordening op de rioolheffing” van de betreffende gemeente. Deze verordening wordt jaarlijks door gemeenten vastgesteld en is gebaseerd op artikel 228a, eerste lid, van de Gemeentewet. In nagenoeg alle verordeningen is neergelegd dat gemeenten gebruikers een aanslag rioolheffing mogen opleggen in het geval het perceel ‘direct of indirect op de gemeentelijke riolering is aangesloten’. Daarnaast wordt in steeds meer verordeningen opgenomen dat deze aanslag tevens mag worden opgelegd, wanneer de gebruikers een belang hebben bij nakoming van ‘de gemeentelijke zorgplichten’.

Directe of indirecte rioolaansluiting

Vooropgesteld dient te worden dat het aan de betreffende gemeente is om te bewijzen dat een perceel direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Onder gemeentelijke riolering wordt in dit verband een voorziening verstaan, waarmee door de gemeente afvalwater, hemelwater of grondwater op enige wijze wordt verwerkt.

De vraag of sprake is van een directe aansluiting zal doorgaans niet al te veel discussie opleveren. Het komt geregeld voor dat gemeenten kosten besparen door in de buitengebieden geen riool aan te leggen. Ter vervanging hiervan wordt in sommige gevallen door de eigenaren gebruik gemaakt van een zogeheten septictank of beerput. In dat geval is geen sprake van een directe aansluiting op het riool.

In de jurisprudentie wordt tussen gemeenten en eigenaren echter voornamelijk discussie gevoerd over de vraag of sprake is van een indirecte aansluiting. Hiervan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn in het geval hemelwater, vanaf het perceel, in de grond zakt en vervolgens, middels het grondwater, wordt afgevoerd naar een rivier die is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het is ook mogelijk dat hemelwater vanaf het perceel wegstroomt in naastgelegen afvoerputten, welke op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten. In dit verband zijn vele feitelijke situaties denkbaar en het zal per geval beoordeeld dienen te worden of sprake is van een indirecte aansluiting.

Belang bij gemeentelijke zorgplichten

Zoals aangegeven, wordt in steeds meer verordeningen opgenomen dat de aanslag rioolheffing tevens mag worden opgelegd, wanneer de gebruikers een belang hebben bij nakoming van ‘de gemeentelijke zorgplichten’. Onder deze ‘gemeentelijke zorgplichten’ wordt de zorg verstaan voor afvloeiend hemelwater en grondwater. Er is sprake van een dergelijke zorgplicht wanneer een gemeente bijvoorbeeld verantwoordelijk is voor de hoogte van het grondwater rondom een bepaald perceel. De eigenaar van dit perceel heeft in dat geval belang bij nakoming van ‘de gemeentelijke zorgplichten’. Overigens geldt ook hier dat het aan de gemeente is om te bewijzen dat de eigenaar dit belang heeft.

Wanneer echter een bepaald perceel is gelegen in een gebied dat onder het beheer van het Waterschap valt, zal doorgaans het Waterschap verantwoordelijk zijn voor het afvloeiende hemelwater en grondwater. Aangezien in die situatie de voornoemde zorgplicht bij het Waterschap rust, kan er geen sprake van zijn dat de eigenaar van het perceel belang heeft bij nakoming van ‘de gemeentelijke zorgplichten’. Deze zorgplichten van de gemeente ontbreken namelijk in dat geval. Als gevolg hiervan is het de gemeente niet toegestaan om met een beroep op de zorgplichten aan de eigenaar een aanslag rioolheffing op te leggen.

Uitspraken

In de afgelopen jaren zijn er de nodige uitspraken geweest op het gebied van de rioolheffing. Geregeld komt het daarbij voor dat de door de gemeente opgelegde aanslag rioolheffing door de rechter wordt vernietigd. Zie in dit verband de volgende overwegingen van de Rechtbank Gelderland, waarin de betreffende gemeente als “verweerder” wordt aangeduid (bron: ECLI:NL:RBGEL:2015:2278):

“10. Verweerder heeft de bewijslast dat het belastbare feit zoals omschreven in de Verordening, zich heeft voorgedaan. Eiser heeft gemotiveerd gesteld en toegelicht dat geen water van zijn perceel direct of indirect wordt afgevoerd op het gemeentelijk riool. Verweerder heeft dit niet, althans niet gemotiveerd, weersproken. De niet onderbouwde stelling van verweerder dat het hemelwater van het perceel wegstroomt in de afvoerputten in de weg die is gelegen voor het perceel, is door eiser weersproken met de argumenten dat het perceel lager ligt dan de weg en dat in de weg geen afvoerputten zitten. (…).

11. Uit het voorgaande volgt dat verweerder het belastbare feit ten aanzien waarvan de aanslagen rioolheffing zijn opgelegd, niet aannemelijk heeft gemaakt. De aanslagen rioolheffing zijn derhalve ten onrechte aan eiser opgelegd.”

Wat kunt u doen tegen een aanslag rioolheffing?

Tegen een aanslag rioolheffing kunt u in bezwaar gaan. Mocht de gemeente het bezwaar afwijzen, dan kunt u tegen de beslissing op bezwaar in beroep. In de praktijk blijkt dat veel eigenaren/gebruikers niet in bezwaar en/of beroep gaan. Reden hiervan is vaak het relatief geringe financiële belang. Dat is een gemiste kans. In het geval de “Verordening op de rioolheffing” geen grondslag biedt voor de aan u opgelegde aanslag rioolheffing, is het de gemeente niet toegestaan deze heffing aan u op te leggen. Bovendien blijkt in de praktijk dat het instellen van bezwaar en beroep succesvol kan zijn.

Wilt u weten of het de moeite waard is om in bezwaar en beroep te gaan? Neem dan contact op met Hilde Wagemaker, advocaat Vastgoed en Huurrecht op telefoonnummer 072 – 512 13 00.

Vastgoed en bouw
Hilde
Wagemaker
Aansprakelijkheidsrecht, Vastgoed en bouw, Bestuursrecht en milieurecht

Vestigingen