fallback-bg-light

Toeslag ook verschuldigd tijdens ziekte van werknemer

28 april 2014

Nieuwsberichten zijn enkel in het Nederlands beschikbaar.

Toeslag ook verschuldigd tijdens ziekte van werknemer

Het loon van werknemers bestaat regelmatig uit meer dan alleen het basissalaris. Dit kan onduidelijkheid geven wanneer de werknemer arbeidsongeschikt raakt. Immers, moet de toeslag, bonus of provisie nu wel of niet worden doorbetaald? In de hierna volgende zaak heeft de werkgever ten onrechte de betaling van de toeslag stop gezet. Daarnaast heeft deze werkgever ook nog ten onrechte vakantiedagen afgeboekt wegens ziekte van de werknemer.

De werknemer in deze zaak is vanaf 13 maart 2000 in dienst bij werkgever. Vanaf de aanvang van het dienstverband is aan werknemer over ieder gewerkt uur een toeslag betaald. De toeslag bedraagt € 2,- bruto per uur.

Sinds 30 januari 2012 is werknemer arbeidsongeschikt en betaalt werkgever nog slechts het salaris zonder de toeslag.

In juli 2012 is werknemer, met toestemming van de bedrijfsarts, twee weken op vakantie geweest. Werkgever heeft op het vakantiedagentegoed van werknemer in 15 dagen in mindering gebracht.

Op 1 oktober 2012 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd.

Vordering werknemer

Werknemer vordert betaling van de toeslag over de ‘ziektedagen’ en uitbetaling van de door werkgever afgeschreven (15) vakantiedagen.

Verweer werkgever

Werkgever betwist dat werknemer bij ziekte recht heeft op de toeslag. Die toeslag, die op de loonstroken is vermeld als “toeslag werk”, is ingevoerd om ziekteverzuim terug te dringen en dient dus als een prikkel tot werken. Dat effect zou niet worden bereikt als de toeslag ook bij ziekte zou moeten worden doorbetaald.

Met betrekking tot de afboeking van de 15 vakantiedagen stelt werkgever dat zij de dagen heeft afgeboekt omdat werknemer van zijn vakantie heeft kunnen genieten, hij heeft immers aan zijn leidinggevende laten weten dat hij zich in staat achtte op vakantie te gaan. Bovendien heeft werknemer tijdens zijn vakantie niet gemeld dat hij wegens ziekte niet van zijn vakantie kon genieten.

Oordeel kantonrechter

Ten aanzien van de vordering tot betaling van de toeslag bij ziekte stelt de kantonrechter voorop dat tussen partijen geen overeenkomst bestaat dat de toeslag van € 2,- bruto per uur ook bij arbeidsongeschiktheid wordt doorbetaald. Niettemin, zo overweegt de kantonrechter, kan op grond van de wet een verplichting bestaan voor werkgever om tijdens arbeidsongeschiktheid de toeslag, of een deel daarvan door te betalen.

Op grond van artikel 7:629 BW kan aanspraak bestaan op doorbetaling van 70% van het loon inclusief de toeslag, indien wordt geoordeeld dat de toeslag deel uitmaakt van het naar tijdruimte vastgestelde loon, dan wel het anders dan naar tijdruimte vastgestelde loon in de zin van artikel 7:628 lid 3 BW is. Gegeven het feit dat de toeslag een vast bedrag per gewerkt uur betreft is de kantonrechter van oordeel dat deze behoort tot het naar tijdruimte vastgestelde loon. Daarvan uitgaande heeft werknemer bij arbeidsongeschiktheid op grond van genoemde wetsbepalingen dus recht op doorbetaling van 70% van het loon inclusief de toeslag van € 2,- bruto per uur, gedurende een tijdvak van 104 weken.

Werkgever heeft betoogd dat de toeslag door hem is ingevoerd als een prikkel om te werken, om het ziekteverzuim terug te dringen en dat de toeslag op de loonstroken daarom ook wordt omschreven als ’toeslag werk’. Werknemer heeft daartegenover gesteld dat bij aanvang van de arbeidsovereenkomst de toeslag op de loonstroken alleen als ’toeslag’ was vermeld. Pas 4 jaar later veranderde de aanduiding in ’toeslag werk’. Wat daarvan zij, de door werkgever beoogde wijze van terugdringen van het ziekteverzuim verdraagt zich naar het oordeel van de kantonrechter niet met het systeem van de wet. De wet en de CAO voorzien wel in andere middelen om ziekteverzuim terug te dringen, bijvoorbeeld door het invoeren van wachtdagen, als bedoeld in artikel 7:629 lid 9 BW.

Met betrekking tot de afgeschreven vakantiedagen overweegt de kantonrechter als volgt. Voor de beoordeling van deze vordering zijn de artikelen 7:637 en 7:638 BW van belang. In deze artikelen is – kort gezegd – bepaald dat ‘ziektedagen’ als vakantiedagen mogen worden aangemerkt en afgeboekt wanneer de werknemer daarmee in een voorkomend geval instemt of er een schriftelijke overeenkomst ligt waarbij dit is afgesproken.

Vast staat dat werknemer in juli 2012, met toestemming van de bedrijfsarts, twee weken naar Turkije is gegaan. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer sinds februari 2012 onafgebroken arbeidsongeschikt is en dat die arbeidsongeschiktheid ook tijdens zijn verblijf in Turkije voortduurde. Verder staat vast dat werknemer niet heeft ingestemd met het aanmerken van de dagen van zijn verblijf in Turkije als vakantiedagen. Gesteld noch gebleken is voorts dat partijen een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten als in artikel 7:637 of 7:638 BW bedoeld, noch daargelaten dat een dergelijke overeenkomst slechts betrekking zou kunnen hebben op de bovenwettelijke vakantiedagen.

De kantonrechter is op grond van vorenstaande overwegingen dan ook van oordeel dat werkgever ten onrechte 15 vakantiedagen heeft afgeboekt, zodat de vordering om die dagen weer toe te voegen aan het vakantietegoed dient te worden toegewezen.

Arbeidsrechtelijke tip

Let bij de uitbetaling van salaris tijdens ziekte goed op welke looncomponenten wel/niet onderdeel uitmaken van het salaris. Denk hierbij aan toeslagen, provisies en bonussen. Verder is veelal de instemming van de werknemer nodig om zijn vakantiedagen af te boeken wegens ziekte.

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van Van Diepen Van der Kroef Advocaten en het verscheen ook op HR Praktijk.

Vestigingen