tierra-mallorca-NpTbVOkkom8-unsplash-scaled

Heeft een opdrachtgever recht op terugbetaling van de aanbetaling wanneer niet wordt opgeleverd en heeft een uiterlijke datum een fataal karakter dat direct tot verzuim leidt (dus zonder ingebrekestelling)?

23 mei 2025
/  Oscar Horssius

Nieuwsberichten zijn enkel in het Nederlands beschikbaar.

Heeft een opdrachtgever recht op terugbetaling van de aanbetaling wanneer niet wordt opgeleverd en heeft een uiterlijke datum een fataal karakter dat direct tot verzuim leidt (dus zonder ingebrekestelling)?

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 augustus 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5531

Op 12 mei 2023 heeft Tiny House Nederland (“THN”) zich jegens de consument-koper verplicht om uiterlijk op 1 juni 2023 een tiny house af te leveren op het perceel van de consument. De consument heeft voor het tiny house een bedrag van in totaal € 5.000,– als aanbetaling betaald. Verder blijkt uit de feiten dat nog een bedrag van € 12.000,– ‘zo spoedig mogelijk’ dient te geschieden. De (op)levering heeft niet plaatsgevonden.

Op 25 juli 2023 heeft de consument de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk ontbonden en gesommeerd tot terugbetaling van de aanbetaling. De aanbetaling is niet terugbetaald en het tiny house is aan een derde verkocht.

In de zaak rijzen de vragen of een opdrachtgever recht heeft op terugbetaling van de aanbetaling in het geval niet wordt opgeleverd en of een uiterlijke datum een fataal karakter heeft dat op grond van artikel 6:83 sub c BW direct tot verzuim leidt.

De rechtbank heeft overwogen dat de consument niet gerechtigd was tot ontbinding dan wel schadevergoeding, omdat THN niet in verzuim verkeerde, maar de consument als eerste in verzuim is gekomen. Hierdoor is volgens de rechtbank sprake van schuldeisersverzuim.

De rechtbank heeft de overeenkomst tussen partijen zo uitgelegd dat de consument het bedrag van € 12.000,– zo spoedig mogelijk na de ondertekening moest voldoen aan THN. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit bedrag in zijn geheel niet is betaald, zodat de consument zijn betalingsverplichting niet is nagekomen. Voorts concludeert de rechtbank dat zo spoedig mogelijk moet worden gezien als een voor de voldoening bepaalde termijn, zodat de consument zonder ingebrekestelling in verzuim is gekomen. En omdat de consument (als eerst) in verzuim is gekomen, was er sprake van schuldeisersverzuim waardoor THN niet meer in verzuim kon komen. Ten overvloede oordeelt de rechtbank nog dat THN niet zonder ingebrekestelling in verzuim kon komen omdat onvoldoende is gebleken dat de leverdatum van 1 juni 2023 als fatale termijn kon worden beschouwd.

Dit laatste is toch wel merkwaardig, omdat de hoofdregel zoals neergelegd in artikel 6:83 sub BW met zich meebrengt dat een voor voldoende bepaalde termijn (zoals 1 juni 2023) in beginsel fataal is, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft. De rechtbank lijkt met haar oordeel ten onrechte te menen dat een termijn in beginsel niet fataal is.

Heeft u vragen naar aanleiding van het artikel? Neemt u dan contact op met mr. Oscar Horssius, advocaat bij Van Diepen Van der Kroef Advocaten te Utrecht, via o.horssius@vandiepen.com of telefonisch via 030 – 236 46 00.

Vastgoed en bouw

Oscar

Horssius

Ondernemingsrecht, Procesrecht, Vastgoed en bouw

Vestigingen