MB_klein_d18

Geen verjaring bij renteswaps vanwege collectieve stuiting

12 mei 2017
/  Martijn Bonefaas

Geen verjaring bij renteswaps vanwege collectieve stuiting

Inleiding

In mijn vorige publicaties ben ik ingegaan op onderwerpen die spelen bij rentederivaten:

een succesvol beroep op dwaling bij rentederivaten;
de uitwerking van een beroep op dwaling;
bedrog bij rentederivaten;
de geschiktheid van het product renteswap en of er sprake is van schade;
• schadevergoeding ook voor grote bedrijven;
het Uniform Herstelkader.

In deze bijdrage zal ik ingaan op de collectieve stuiting van de verjaring van een rechtsvordering die betrekking heeft op rentederivaten.

Uniform Herstelkader

Afgelopen december presenteerde de Derivatencommissie het Uniform Herstelkader. Het Uniform Herstelkader zal voor een deel van de gedupeerde ondernemingen en ondernemers een redelijke afwikkeling zijn van de gerezen problemen. Wanneer de ondernemer niet onder het Uniform Herstelkader valt of daar geen beroep op doet en een vordering wenst in te stellen tegen de betrokken bank, dan zal de bank zich in een procedure er op beroepen dat de door de ondernemer ingestelde vordering verjaard is vanwege tijdsverloop, zo leert de praktijk. Dit argument van de bank slaagt niet zelden en heeft als gevolg dat aan de ondernemer geen recht toekomt op schadevergoeding.

Uit het Uniform Herstelkader blijkt dat banken akkoord zijn gegaan met een verlenging van de verjaringstermijn van vorderingen met betrekking tot rentederivaten. Voor klanten die binnen het toepassingsbereik van het Uniform Herstelkader vallen, geldt dat alle verjarings- en klachtplichttermijnen worden verlengd tot 19 december 2017, wanneer een verjarings- of klachtplichttermijn in de periode van 1 maart 2016 tot en met 19 december 2017 (mogelijkerwijs) verloopt.

Deze verlenging van de verjaringstermijn geldt dus alleen voor klanten die binnen het Uniform Herstelkader vallen. Klanten die buiten het Uniform Herstelkader vallen, om wat voor reden dan ook, kunnen geen beroep op deze verlengde verjaringstermijn doen.

Grote gevolgen

Het is niet altijd duidelijk of de ondernemer de verjaring van vorderingen op de bank heeft gestuit en of dat tijdig is gebeurd. En een ondernemer die niet onder het Uniform Herstelkader valt of daarop geen beroep wil doen, verkeert dus in onzekerheid over zijn rechtspositie. Het wel of niet tijdig stuiten van de verjaring kan grote gevolgen hebben omdat verjaring een vordering tot schadevergoeding vrijwel onmogelijk zal maken.

Collectieve stuiting

Uit de rechtspraak blijkt dat er een manier is om aan deze val van verjaring te ontkomen. Op 28 maart 2014 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in antwoord op een prejudiciële vraag van de Rechtbank Amsterdam.

In deze zaak liet de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) in februari 2008 een brief aan Deloitte betekenen waarin zij namens zichzelf en de (voormalig) aandeelhouders van Ahold voor wie zij opkomt de verjaring stuitte van vorderingen vanwege onrechtmatig handelen van Deloitte, de toenmalige accountant van Ahold.

De stuitingsbrief was voor de Rechtbank Amsterdam aanleiding om een rechtsvraag aan de Hoge Raad voor te leggen, namelijk of een rechtspersoon in de zin van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (een stichting of vereniging die opkomt voor collectieve belangen) de verjaring van rechtsvorderingen van personen wier gelijksoortige belangen hij ingevolge zijn statuten behartigt, kan stuiten door een aanmaning of mededeling in de zin van artikel 3:317 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad heeft deze vraag bevestigend beantwoord. In zijn uitspraak benadrukt de Hoge Raad dat de regeling van de collectieve actie een effectieve en efficiënte rechtsbescherming ten behoeve van de belanghebbenden beoogt te bevorderen.

Het stuiten van de verjaring van rechtsvorderingen in het geval van collectieve schadeclaims is door de uitkomst van deze procedure eenvoudiger geworden.

Ook voor ‘free riders’?

Biedt het arrest ook uitkomst voor personen of ondernemingen die zich niet bij een 3:305a stichting of vereniging hebben aangesloten, de zogenaamde “free riders”?

Deze vraag is niet met zoveel woorden aan de Hoge Raad gesteld. Toch moet het antwoord op die vraag naar mijn mening “ja” zijn. In zijn conclusie die aan het arrest van de Hoge Raad voorafgaat, stelt Advocaat-Generaal Hammerstein namelijk het volgende:

“Ik erken dat het de schuldeiser wel gemakkelijk(er) wordt gemaakt, maar dat was precies ook de bedoeling van de invoering van art. 3:305a BW. Dat past bij de ordeningsgedachte bij massaschade en bevordert de mogelijkheid van effectief procederen.

en:

Dat ‘free riders’ daarvan profiteren, is dan ook de bedoeling van de regeling.”

Het antwoord past volgens de Advocaat-Generaal het beste in de recente rechtsontwikkeling van de Hoge Raad, waarbij aan collectieve acties ruim baan wordt gelaten en beperkingen die artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek onbruikbaar maken, uit de weg worden geruimd.

Ook personen of ondernemingen die niet zijn aangemeld bij een 3:305-stichting of vereniging kunnen dus profiteren van een collectieve stuiting wanneer de betreffende stichting of vereniging volgens de statuten opkomt voor de belangen van deze personen.

Collectieve stuiting bij rentederivaten

Terug naar de ondernemers met een rentederivaat. Bij de rentederivatenproblematiek zijn diverse 3:305a-rechtspersonen betrokken. Uit de statuten van de meeste betrokken 3:305a-rechtspersonen blijkt dat zij de belangen behartigen van ondernemers bij problemen met rentederivaten. We mogen er van uitgaan dat de betrokken stichtingen stuitingsbrieven aan de betrokken banken hebben gestuurd.

Een van de betrokken stichtingen heeft een collectieve stuitingsbrief gepubliceerd op internet. Stichting Swapschade heeft op 5 februari 2016 de rechtsvorderingen wegens dwaling en zorgplichtschendingen op Rabobank gestuit.

Of de andere betrokken 3:305a-rechtspersonen collectieve stuitingsbrieven aan de betrokken banken hebben verstuurd, is niet bekend.

Conclusie

Collectieve stuiting van rechtsvorderingen in de rentederivatendossiers is mogelijk. Met die mogelijkheid is in de rechtspraak nog geen rekening gehouden en kan de discussie over verjaring een gunstige wending voor ondernemers geven.

Voor vragen of advies over rentederivaten en verjaring kunt u terecht bij Martijn Bonefaas, Advocaat Financieel Recht bij Van Diepen Van der Kroef Hoorn.

Financieel recht
Martijn
Bonefaas
Aansprakelijkheidsrecht, Vastgoed en bouw, Insolventie en herstructurering, Financieel recht
Hoorn

Vestigingen