Stel u doet aangifte en de officier van justitie van het Openbaar Ministerie beslist om de zaak niet aan de strafrechter voor te leggen. De officier van justitie kan bijvoorbeeld van mening zijn dat er geen sprake is van een strafbaar feit of de officieer van justitie heeft de verdachte een schikking aangeboden. Wanneer u het niet eens bent met een dergelijke beslissing van de officier van justitie, kunt u hierover een schriftelijke klacht indienen bij de rechter, in dit geval het gerechtshof. De klacht wordt ingesteld op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Deze beklagprocedure heet dan ook de artikel 12 procedure.
De klacht
In de klachtbrief, ook wel klaagschrift genoemd, dient u naast allerlei formaliteiten te vermelden om welk strafbaar feit het gaat, wie vervolgd moet worden en waarom u het niet eens bent met de beslissing van de officier van justitie. U dient de klachtbrief te ondertekenen en per post naar het betreffende gerechtshof te zenden. U kunt de klachtbrief zelf opstellen, maar u kunt hiervoor ook de hulp van een advocaat inschakelen.
Advies advocaat-generaal
Als uw klachtbrief is ontvangen, zal het gerechtshof het Openbaar Ministerie vragen om een advies te schrijven. Het advies wordt door iemand anders geschreven dan de officieer van justitie die de beslissing heeft genomen. Het advies wordt geschreven door een advocaat-generaal die het Openbaar Ministerie in de klachtprocedure vertegenwoordigt. De advocaat-generaal beoordeelt of er sprake is van een rechtstreeks belang. Er is sprake van een rechtstreeks belang indien u overduidelijk iets te maken heeft met de beslissing van het Openbaar Ministerie om het vermeend strafbaar feit niet te vervolgen. Zo mag u bijvoorbeeld klagen als er een persoon niet vervolgd wordt, terwijl hij heeft ingebroken in uw huis en u daaromtrent aangifte heeft gedaan. Niet alleen een natuurlijk persoon kan een klachtbrief indienen, maar ook een onderneming of een stichting kan dat. De advocaat-generaal beslist of het terecht is geweest dat de officieer van justitie heeft besloten om niet te vervolgen.
Mondelinge behandeling
Het gerechtshof bepaalt naar aanleiding van het advies van de advocaat-generaal of het nodig is om een zitting te plannen waarbij u extra uitleg kan geven. De zitting wordt alleen gepland als u ontvankelijk bent en de klacht gegrond is. U bent bijvoorbeeld niet ontvankelijk als de klacht niet binnen een bepaalde termijn is ingediend en een klacht is ongegrond op het moment dat meteen duidelijk is dat de klacht niet tot strafvervolging kan leiden. Indien u wordt uitgenodigd voor een zitting, kunt u zich laten bijstaan door een advocaat. U zult tijdens de zitting worden ondervraagd door een of meer rechters van het gerechtshof, ook wel raadsheren genoemd. De zitting is niet openbaar.
Beslissing op klacht
In de meeste gevallen wordt er binnen zes weken na de zitting een beslissing genomen over de klacht. Er zijn twee uitspraken mogelijk, namelijk een afwijzing of een toewijzing. Bij een toewijzing van de klacht krijgt de officier van justitie de opdracht om de strafzaak verder te onderzoeken of het strafbare feit te vervolgen. Tegen de beslissing staat geen hoger beroep of cassatie open.
Hoewel een klachtprocedure niet ingewikkeld hoeft te zijn, is het van belang dat u alle formaliteiten in acht neemt. Het is immers van groot belang dat uw klacht in behandeling wordt genomen en het is zonde als uw klacht op formaliteiten strandt. Heeft u hulp nodig bij het opstellen van een klachtbrief en bij het verdere proces? Schroom dan niet om contact met ons op te nemen.
Dit artikel is geschreven door Ashley Geerts en Michaël Dol, advocaten Aansprakelijkheidsrecht bij Van Diepen Van der Kroef Advocaten te Amsterdam.