De collectieve actie wint terrein in Nederland. In toenemende mate verenigen gedupeerden zich in belangenorganisaties, om tezamen een vuist te kunnen maken tegen grote opponenten. In de recente geschiedenis namen gedupeerden het in spraakmakende zaken gezamenlijk op tegen onder meer de Staatsloterij vanwege misleidende mededelingen, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) vanwege de aardbevingen door gaswinning, en (de rechtsopvolger van) Fortis. Deze bank moest vanwege claims van gedupeerde beleggers diep in de buidel tasten met een schikking van maar liefst 1,3 miljard euro. Ook kan de recente uitspraak van de Hoge Raad tegen de Nederlandse Staat niet onbenoemd blijven inzake de moeders van Srebrenica. De recente geschiedenis laat zien dat gedupeerden in vereniging werkelijk een vuist kunnen maken, maar – en dat is de kern van deze bijdrage – slechts voor zover de belangenorganisatie juridisch deugdelijk wordt vormgegeven.
De collectieve actie
Terwijl de collectieve actie dus terrein wint, staat de wet- en regelgeving die de acties moeten faciliteren (vooralsnog) in de kinderschoenen. Op 1 juli 1994 is artikel 3:305a BW in werking getreden, welk wetsartikel voor het eerst de mogelijkheid voor belangenorganisaties open stelde – claimstichtingen en claimverenigingen – om namens een groep van personen in rechte op te komen. Van meet af aan was een belangrijke beperking evenwel gelegen in het feit dat een vordering van de belangenorganisatie niet kon bestaan in een schadevergoeding (artikel 3:305a lid 3 BW). De wetgever zag daarvoor teveel praktische en juridische bezwaren. In de praktijk betekende het doorgaans dat de belangenorganisatie zich tot de rechter wendde met het verzoek om de schadeveroorzaker aansprakelijk te ver-klaren, op grond waarvan gedupeerden zich vervolgens alsnog afzonderlijk tot de rechter moesten wenden voor een concrete betalingsveroordeling. De mogelijkheden voor belangenorganisaties werden pas op 27 juli 2005 uitgebreid met de introductie van de artikelen 7:907-910 BW en 1013-118 Rv; de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Deze wet bracht concreet de mogelijkheid om een tot stand gebrachte schikking tussen de belangenorganisatie en de schadeveroorzaker verbindend te verklaren voor in beginsel alle gedupeerden.
Niet-ontvankelijkheid
De voornoemde regelingen werden vervolgens slechts op onderdelen gewijzigd, waarbij een tweede zin toegevoegd aan artikel 3:305a lid 2 BW zonder meer als de belangrijkste wijziging geldt. Sinds de wet van 26 juni 2013 heeft te gelden dat een belangenorganisatie door een rechter niet-ontvankelijk kan worden verklaard wanneer de belangen van de gedupeerden onvoldoende zijn gewaarborgd. Het was de wetgever gebleken dat een wildgroei van claimstichtingen was ontstaan, bovendien niet altijd met zuivere motieven. Met de wetswijziging werd de rechter een instrument gegeven om malafide belangenorganisaties te weren, en om te voorkomen dat gedupeerden nog een tweede keer benadeeld zouden worden. Sinds de inwerkingtreding van het herziene artikel 3:305 lid 2 BW oordeelde de rechter meermaals tot niet-ontvankelijkheid van de belangenorganisatie.
De claimcode 2019
Bij de vraag of de belangen van gedupeerden behoorlijk zijn geborgd, speelt de Claimcode een rol. De initiële Claimcode 2011 trad in werking op 1 juli 2011, en bevatte zes principes (en meer concrete uitwerkingen) voor een goede ‘governance’ door belangenorganisaties. De code stelde regels omtrent (de samenstelling van) het bestuur, de raad van toezicht, (bestuurs)vergoedingen en integere belangenbehartiging zonder winstoogmerk. Indachtig de code verklaarde de Rechtbank Oost-Brabant onder meer de Stichting Renteswapclaim niet-ontvankelijk omdat de macht te zeer was gelegen bij één persoon, en de Claimcode een driehoofdig bestuur verlangde. De Stichting Privacy Claim werd om dezelfde reden niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien zou in weerwil van de Claimcode expertise ontbreken.
Op 4 maart 2019 werd door de Commissie Claimcode de (herziene) Claimcode 2019 gepubliceerd, en overhandigd aan de Minister van Rechtsbescherming. Met de regeling is het recht rondom de collectieve actie weer volwassener geworden, omdat met de herziene code lering is getrokken uit de ervaringen tot op heden, en dienovereenkomstige aanpassing van de code. Illustratief is dat het in de praktijk moeilijk bleek om goede bestuurders te vinden voor belangenorganisaties wanneer deze niet konden worden betaald. In de herziene regeling is daarom binnen een zekere bandbreedte – “in redelijke verhouding tot de aard en intensiteit van de werkzaamheden”- wel een vergoeding mogelijk. Een tweede noviteit in de herziene code ziet op de aandacht voor externe procesfinanciering (“third party funding”); een aanverwante maatschappelijke trend. Het principe beoogt met name transparantie omtrent de financiering jegens gedupeerden te bevorderen, en te voorkomen dat de stem van de financier te zwaar zou komen te wegen. De code is met de herziening aangepast aan de maatschappelijke ontwikkelingen.
Aanstaande wetgeving
Maar met de herziene Claimcode is de kous niet af. Vooruitlopend op aanstaande rechtsontwikkelingen, is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) van groot belang. De wet werd op 19 maart 2019 – dus daags na de publicatie van de herziene code – door de Eerste Kamer aangenomen, en wacht momenteel op haar inwerkingtreding bij Koninklijk besluit. Met deze nieuwe wetgeving komt het collectieve actierecht te meer tot wasdom, omdat de wetgever met een aantal opzienbarende maatregelen komt. De wetgever wijzigt in zoverre koers, dat het na inwerkingtreding dan eindelijk mogelijk is om als belangenorganisatie een schadevordering in te stellen. Dat is grote winst. Bovendien voorziet de wet – in aanvulling op de Claimcode – in verscherpte governance-voorwaarden en biedt de wet een oplossing voor de situatie waarin meer belangenorganisaties opkomen voor gedupeerden.
Het collectieve actierecht is volop in beweging, en biedt in lijn met de toenemende interesse van gedupeerden ook toenemende kansen. Te meer omdat het recht nog volop in beweging is, staan de advocaten van Van Diepen Van der Kroef u graag terzijde. Aan de beide kanten van de streep hebben onze advocaten ruime ervaring.
Neemt u bij vragen contact op met de heer mr. M. (Michaël) Ph. Dol.